Het kabinet gaat op zoek naar een oplossing voor de problemen van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).
Woensdag is het eerste overleg tussen zzp’ers en minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), staatssecretaris Menno Snel (Financiën) en staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken). Ook vakbonden en werkgevers schuiven aan.
Er is heel wat werk aan de winkel. Een wet uit 2016 die de verhoudingen tussen zzp’ers en hun opdrachtgevers regelde, bleek niet te werken. In plaats van helderheid bracht de wet DBA juist onrust, aldus het kabinet.
Zelfstandigen klaagden dat zij geen opdrachten meer kregen, omdat opdrachtgevers vreesden alsnog loonbelasting en premies te moeten betalen. In afwachting van nieuwe regels is de wet DBA opgeschort.
Minimumtarief voor zzp’ers
In het regeerakkoord deed het kabinet nieuwe voorstellen om schijnzelfstandigheid aan te pakken. Zo vindt de coalitie dat er een minimumtarief voor zzp’ers moet komen. Zelfstandigen die minder dan 15 tot 18 euro per uur verdienen, moeten gewoon in dienst komen.
Het minimumtarief verschilt per sector. Het is ofwel tot 125 procent van het wettelijk minimumloon, of vergelijkbaar met de laagste loonschalen in cao’s.
Voor de 'succesvolle' zzp'ers, bijvoorbeeld met een uurtarief van 75 euro of meer, en hun opdrachtgevers vervallen meerdere verplichtingen. En voor zzp'ers boven het lage tarief komt er een verklaring, gewoon via het internet, die opdrachtgevers vooraf duidelijkheid moet geven.
Zekerheid voor werkgevers
Ook krijgen werkgevers voortaan zekerheid via een ‘opdrachtgeversverklaring’, waarin de relatie tussen opdrachtgever- en nemer wordt vastgelegd. Zo weten bedrijven vooraf zeker dat ze geen loonbelasting en premiers werknemersverzekeringen hoeven af te dragen. Deze verklaring komt in de plaats van de modelcontracten uit de wet DBA.
Opdrachtgevers krijgen deze verklaring na het invullen van een webmodule, waarin ze vragen moeten beantwoorden over de aard van de werkzaamheden.