Welke bedrijven doen het op lange termen beter op de beurs? Het zijn de aandelen van bedrijven die zelf bovengemiddeld winstgevend zijn die op termijn bovengemiddeld renderen. Logisch, maar hoe pik je ze eruit? Hendrik Oude Nijhuis legt uit.

De sleutel ligt bij het begrip duurzame competitieve voordelen.

Laten we ter illustratie kijken naar het totale rendement (inclusief dividend) van zowel Heineken als KLM sinds het ontstaan van de AEX in 1985. Heineken beschikt met een kwalitatief goed distributienetwerk en een merknaam waarvoor consumenten bereid zijn extra te betalen over duurzame competitieve voordelen. Voor KLM, actief in een markt waarin men vooral op prijs concurreert, geldt dat niet.

En wat blijkt: een belegging in Heineken had je sinds 1985 gemiddeld12,5 procent per jaar opgeleverd. Had je in 1985 10 duizend euro geïnvesteerd in Heineken, dan zou dat pakketje aandelen vandaag de dag 190.020 euro waard zijn. Eenzelfde investering in KLM is ruim een kwart eeuw later slechts 6.100 euro. Het aandeel KLM daalde de afgelopen vijfentwintig jaar gemiddeld met 2 procent per jaar.

Beleggers zijn op langere termijn duidelijk beter af met beleggingen in bedrijven die beschikken over duurzame competitieve voordelen. Of zoals topbelegger Warren Buffett het stelt: “Put together a portfolio of companies whose aggregate earnings march upward over the years, and so also will the portfolio’s market value.”

Blijft de vraag: welke bedrijven zijn dat dan? Een kleine opsomming van de meest voorkomende competatieve voordelen.

Merknamen

Vanwege gewoonte of vertrouwen in de kwaliteit van een product of dienst zijn consumenten soms bereid een prijs te betalen die ver boven het niveau van de daadwerkelijke productiekosten ligt. Dat zou normaal gesproken snel concurrentie aantrekken. Echter, concurrentie kan op afstand gehouden worden doordat zij niet over de betreffende merknaam beschikt. Een merknaam, Coca-Cola bijvoorbeeld, is dan ook eigenlijk een soort monopolie.

Netwerkeffecten

Netwerkeffecten zorgen ervoor dat een product meer waarde heeft voor iemand wanneer er meer gebruikers zijn van hetzelfde product. Dit betekent dat wanneer een extra iemand van zo'n product gebruik gaat maken, de waarde ervan voor bestaande gebruikers (in potentie) verder toeneemt. Het Office-softwarepakket van Microsoft vormt hiervan een duidelijk voorbeeld.

Lock in-effecten

Een 'lock in-effect' verwijst naar een situatie waarbij het voor anderesoortgelijke producten uiterst moeilijk blijkt nog te concurreren met een bepaald al gevestigd product. Dit omdat het extra nut van concurrerende
producten vaak beperkt is, en met het overstappen naar een product of dienst van de concurrent vaak forse kosten en de nodige bedrijfsrisico's zijn gemoeid. De bedrijfssoftware van Oracle vormt hiervan een duidelijk
voorbeeld.

Distributienetwerken

Sommige bedrijven beschikken over haast ondoordringbare distributienetwerken. Denkt u bijvoorbeeld aan Heineken, dat met veel cafés schriftelijk is overeengekomen dat zij enkel Heineken mogen schenken. Voor nieuwkomers op de biermarkt zal het hierdoor uiterst lastig blijken ook maar enigszins voet aan de grond te krijgen.

Schaalvoordelen
Schaalvoordelen leiden ertoe dat de kosten per producteenheid (blijven) dalen wanneer het aantal kopers toeneemt. Bijvoorbeeld doordat de organisatiekosten over een groter aantal verkocht eenheden gespreid kunnen
worden. Of doordat gunstigere inkoopvoorwaarden kunnen worden bedongen als gevolg van de grotere aantallen.

Patenten

Bedrijven die over patenten beschikken, worden van rechtswege als het ware beschermd tegen concurrentie. Belangrijke patenten leveren nogal eens miljardenwinsten op. Denk niet enkel aan patenten voor medicijnen maar tevens aan patenten voor allerlei technische vindingen.

Waarde van groei beperkt

Heel wat beleggers hebben een grote voorkeur te beleggen in ‘groeibedrijven’. Echter, wanneer geen sprake is van een competitief voordeel zal groei naar alle waarschijnlijkheid niet of nauwelijks waarde creëren.

Wanneer de kosten van kapitaal (veelal rente) benodigd voor een investering gelijk zijn aan de opbrengsten van diezelfde investering, is van waardecreatie geen sprake. Aandeelhouders schieten met dergelijke
‘investeringen’ dan ook eigenlijk niets op.

KLM mag in haar jaarverslag dan wel vol trots keer op keer over groei spreken, beleggers in het aandeel KLM hebben hun belegging sinds 1985 in waarde zien dalen. Aangezien KLM vrijwel niet over competitieve voordelen beschikt, verbaast dat niet.

Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's werelds beste beleggers en is tevens oprichter van warrenbuffett.nl over de beleggingsstrategie van Warren Buffett.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl