De alsmaar dalende hypotheekrentes spelen een ongekend belangrijke rol bij de opleving van de Nederlandse huizenmarkt.
Donderdag bevestigde De Nederlandsche Bank (DNB) nog eens dat, ondanks de aanscherping van leeneisen voor maximale hypotheken, de leenruimte voor een gemiddelde huizenkoper sinds 2008 is gestegen.
De forse daling van de hypotheekrente heeft grote invloed op de leencapaciteit van huiseigenaren.
Lage hypotheekrente
De manier waarop huiseigenaren profiteren van de lage hypotheekrente, verschilt echter fors. Voor starters op de huizenmarkt is het zo dat degenen die in oktober 2016 een huis kopen, aankijken tegen lagere instaptarieven vergeleken met een jaar geleden.
Maar er zijn ook tal van huiseigenaren met oudere hypotheken die de rente opnieuw moeten vastleggen. Daarbij hangt de hoogte van het renteverschil sterk af van het moment dat je de rente eerder hebt vastgelegd.
Business Insider ging op zoek naar historische rentecijfers en kwam via intermediair De Hypotheker bij vergelijkbare data voor annuïteitenhypotheken die teruggaan tot 2001.
Onderstaande tabel toont het verschil tussen de huidige gemiddelde variabele hypotheekrente en de gemiddelde variabele rente een jaar geleden. Vervolgens komt de huidige gemiddelde vijfjaarsrente, afgezet tegen dezelfde rente vijf jaar geleden. Deze exercitie is herhaald voor de tienjaarsrente en de vijftienjaarsrente.
Te zien is dat de huidige variabele rente niet al te veel verschilt van het niveau van een jaar geleden. Voor vijf en tien jaar vast is de rentedaling opvallend genoeg vergelijkbaar, met een verschil van 2,8 procentpunt.
Wie in 2001 de rente vijftien jaar vastlegde op 6,5 procent, kijkt nu voor een verlenging van nog eens vijftien jaar aan tegen een gemiddeld 4,4 procentpunt lagere rente.
Verschil bruto en netto rentelast
Feest voor de huiseigenaar? Nou, dat hangt af van wat voor soort hypotheek je hebt. Tot 2013 sloten veel huiseigenaren, mede vanwege de fiscale voordelen, zogenoemde spaar- en beleggingshypotheken af.
Voor de spaarhypotheek geldt dat er een dempend effect is van renteschommelingen. Bij een rentedaling staat tegenover een lagere rentelast op de lening een hogere inleg voor de spaarpot waarmee de hypotheek uiteindelijk afbetaald moet worden. De hypotheek- en spaarrente zijn immers gelijk bij een spaarhypotheek, en dus moet er bij een lagere rente meer spaarpremie worden ingelegd om het eindvermogen te halen.
De weg van de bruto hypotheeklasten naar netto verschillen bij een rentedaling kan dus anders uitpakken, afhankelijk van de hypotheekvorm. Dat is iets om goed in de gaten te houden in het huidige klimaat van lage hypotheekrentes.