• Opkomende landen als China en Brazilië willen graag af van de dominantie van de dollar in de internationale betalingswereld.
  • De ambities van de zogenoemde BRIC-landen, waar ook Rusland onder valt, zijn voorlopig echter nogal hoog gegrepen.
  • Valuta-expert Joost Derks legt uit waarom de aanval op de dollar voorlopig een kwestie van wensdenken is.

ANALYSE – De verhoudingen tussen de Verenigde Staten en China komen ongetwijfeld op scherp te staan als Donald Trump op 20 januari het Witte Huis betreedt. President Xi Jinping zou niets liever willen dat de renminbi in de valutawereld net zoveel gewicht in de schaal legt, als dat China op politiek gebied al doet. De Braziliaanse president Lula da Silva heeft ook weinig op met de Amerikaanse munt, maar waarschijnlijk spant Rusland de kroon bij de afkeer van de dollar.

Het internationale betaalverkeer van Rusland is grotendeels stil komen te liggen als gevolg van de sancties die de Verenigde Staten sinds de start van de oorlog in Oekraïne hebben doorgevoerd. China, Brazilië en Rusland hebben echter meer gemeen. Ze vormen, samen met India, allemaal onderdeel van de zogeheten BRIC-landen.

Die afkorting werd in 2001 voor het eerst gebruikt door de Britse econoom Jim O’Neill. Al snel werd zijn concept overgenomen door zakenbank Goldman Sachs en in 2009 organiseerden de BRIC-landen hun eerste gezamenlijke top in Vladivostok.

Economische macht BRIC-landen is sterk toegenomen

In de afgelopen vijftien jaar is de economische en demografische macht van de BRIC-landen flink toegenomen. Samen zijn ze goed voor een economisch gewicht van ruim 26.000 miljard dollar. Die economische omvang is fors meer dan die van de eurozone (goed voor bijna 16.000 miljard dollar) en slechts iets minder dan de 27.600 miljard dollar van de Verenigde Staten.

Toen de BRIC-landen afgelopen najaar in Moskou bij elkaar kwamen, stond de vraag hoe ze de dollar buiten spel kunnen zetten bovenaan de agenda. Dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan, al is het wel zo dat de Amerikaanse munt in één opzicht wat terrein verliest.

Het is heel gebruikelijk dat landen vreemde valuta aanhouden. Zo vergroten ze hun financiële stabiliteit en voorkomen ze dat er steeds geld omgewisseld moet worden bij het handelsverkeer. Traditioneel maakt de dollar het leeuwendeel uit van de de buitenlandse valutareserves. In de afgelopen 24 jaar is het aandeel van de dollar bij de internationale valutareserves van landen echter gedaald van ruim 70 tot minder dan 60 procent.

Flink wat landen houden voor een groter deel andere munten, zoals euro’s, ponden en de Japanse yen. Maar volgens het IMF profiteren vooral de Chinese renminbi, de Canadese en Australische dollar en Scandinavische munten.

Dollar blijft belangrijkste internationale handelsmunt

Voor de BRIC-landen is het terreinverlies van de Amerikaanse dollar als valutareserve niet meer dan een lichtpuntje. Op de betaalmarkt heeft de Amerikaanse munt nog altijd een ijzersterke positie.

Volgens betaalverwerker SWIFT is het marktaandeel van de dollar in het internationale betaalverkeer in de loop van 2024 gestegen tot 49,1 procent. Dat is het hoogste niveau in twaalf jaar. Hierdoor maken de Verenigde Staten in zekere zin de dienst uit op het internationale betaal- en investeringsverkeer.

Ondanks plannen voor een gezamenlijke munt, gaan de BRIC-landen daar voorlopig geen verandering in brengen. Vooral niet omdat de landen op andere vlakken hopeloos verdeeld zijn. De uitbreiding van de BRIC's met extra landen – Egypte, Ethiopië, Iran en de Verenigde Arabische Emiraten – maakt het nog moeilijker om vanuit een gezamenlijk belang de dollar aan te vallen.

De BRIC-landen kunnen in 2025 dan ook weinig uitrichten tegen de dollar. Maar misschien ligt dat in 2125 anders.

Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Bekijk de video’s over ontwikkelingen binnen de valutawereld op het YouTube-kanaal van iBanFirst.