Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank (DNB), zei begin dit jaar nog dat er meer huurwoningen in de vrije sector moeten komen. Huishoudens die te veel verdienen voor sociale huur kunnen dan in een vrijesectorwoning sparen voor een koophuis. De vrije sector zou volgens Knot essentieel zijn voor de doorstroming op de woningmarkt.
Maar de vrije sector staat die doorstroming eerder in de weg, blijkt uit een onderzoek van de Rabobank. Huurders in de vrije sector hebben namelijk vaak zulke hoge woonlasten dat het ontzettend lastig is om te sparen. Ze geven vaker dan huiseigenaren aan dat ze meer zouden willen sparen, maar te veel vaste lasten hebben “waarop niet kan worden bezuinigd”.
De kans dat huurders in de vrije sector minder dan 2.500 euro spaargeld hebben, het minimumbedrag dat het Nibud adviseert als reservepotje, is twee keer zo groot als bij huiseigenaren, bleek uit de enquête van Rabobank onder 10.000 klanten tussen de 20 en 45 jaar oud.
Wie naar de cijfers van de woningmarkt kijkt, is niet verbaasd over deze conclusies. In de gereguleerde sector liggen de gemiddelde aanvangshuren namelijk niet hoger dan zo’n 700 euro per maand, maar in het vrije segment betalen huurders al snel bijna 1.000 euro. Daardoor zijn huurders een veel groter deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten, zoals ook te zien is in de onderstaande grafiek.
Dat huurders in de vrije sector zo'n groot deel van hun inkomen uitgeven aan wonen is vervelend, want 69 procent van de huurders tot 45 jaar wil verhuizen. Zo'n toekomstdroom is lastig waar te maken als je niet kunt sparen.
Het zou kunnen dat het binnenkort nog lastiger wordt voor die huurders om over te stappen naar een koopwoning. De Nederlandsche Bank wil namelijk dat mensen die een huis kopen binnenkort nog maar 90 procent van de woningwaarde mogen lenen. Op dit moment is dat nog 100 procent.
Als die verandering inderdaad wordt doorgevoerd, moeten kopers duizenden euro's extra aan eigen geld meenemen. Daardoor krijgen starters het nog moeilijker. Hoogleraar banking & finance aan de Erasmus Universiteit Dirk Schoenmaker pleit er daarom in het Financieele Dagblad voor dat jonge mensen een steuntje in de rug krijgen.
"Starters zouden bijvoorbeeld een deel van hun opgebouwde pensioen kunnen gebruiken voor de aankoop van een huis. Hun pensioen is dan lager, maar ze hebben ook lagere woonlasten", zegt hij. In Duitsland is dat al mogelijk.
Peter Boelhouwer, hoogleraar Woningmarkt aan de TU Delft, pleit er in dezelfde krant juist voor om de leennormen voor starters weer wat ruimer te maken – mits ze een goed perspectief hebben op de arbeidsmarkt.
Lees meer over starters op de woningmarkt:
- Het kabinet wil starters op de woningmarkt mogelijk vrijstellen van overdrachtsbelasting
- 12 redenen waarom starters het zo zwaar hebben op de huizenmarkt – die liggen niet allemaal voor de hand
- De meeste starters op de huizenmarkt nemen €10.000 tot €20.000 eigen geld mee
- In welk hokje pas jij op de woningmarkt? 12 types: van de starter en ‘het vluchtende gezin’ tot de pandjesbaas en de urban expat