Nu werkt maar zo’n twee procent van de Europese werknemers in een andere
EU-lidstaat. Dat moet veranderen vindt Spidla en wel binnen drie jaar.
Volgens Spidla is meer mobiliteit van werknemers essentieel om meer mensen een
betere baan te laten vinden. Dit laatste is een van de
Lissabon-doelstellingen.
Spidla wil onder meer dat de bestaande wetgeving in de lidstaten op het
gebied van sociale zekerheid en pensioen beter op elkaar worden afgestemd.
Ook moeten administratieve processen beter worden gestroomlijnd, zodat
gemakkelijker elektronisch informatie kan worden uitgewisseld. Een
elektronische versie van de Europese verzekeringskaart zou volgens Spidla
ook een stap in de goede richting zijn.
Daarnaast wil Spidla het bewustzijn van de mogelijkheden en voordelen van
mobiliteit onder het grote publiek bevorderen. Hij wil dit doen door een
Europese banenmarkt te organiseren en te zorgen voor meer bekendheid voor de
Europese banensite Eures. Op http://ec.europa.eu/eures
staan vacatures uit 31 landen, maar nog te weinig mensen weten dit, aldus
Spidla.
In de Eurobarometer gepubliceerd in het najaar van 2005 gaven mensen
aan dat het onvoldoende beheersen van vreemde talen, werken in het
buitenland het meest in de weg stond. Ook voor het talenonderwijs moet
volgens Spidla dus meer aandacht komen.
Uit hetzelfde onderzoek bleek dat jonge hoogopgeleiden meer open staan voor
werken in het buitenland dan anderen. Zo'n zeventig procent van de jonge
hoogopgeleiden denkt dat zijn carrière enige vorm van mobiliteit zal
vereisen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl