Nederlanders koesteren een romantisch beeld van de veehouderij: kleinschalig met een koe in de wei. De politiek gaat daar graag in mee, maar koeien zijn niet per se beter af als ze permanent buiten staan, betoogt Herma van den Pol van Boerenbusiness.nl.
De Nederlandse melkveehouderij was al niet te vergelijken met die in andere landen, maar nu is er iets wat de sector nog meer onderscheid van die in andere landen: de weidegang. Wat is er toch aan de hand dat een onderwerp als dit op de politieke agenda terecht komt?
Voor de duidelijkheid: de koeien buiten is een leuk gezicht. Een voormalige buurman gebruikte het voor de eerste keer naar buiten gaan van de koeien vaak als inspiratie voor zijn column in een agrarisch blad.
Na een hele winter binnen zijn de koeien altijd blij dat ze weer naar buiten kunnen. Het eerste gras levert ook steevast een plus op in de melkproductie en de dieren ogen tevreden, maar hetzelfde gebeurt als ze na de zomer weer permanent op stal komen. Het scheerapparaat erover, een ander menu en de dieren liggen weer net zo heerlijk in de boxen te herkauwen als dat ze op de mooie dagen buiten deden.
Koe houdt niet van regen en onweer
Nog een feit: koeien zijn net mensen. Van regen houden ze niet, van te warm weer houden ze niet, te koud vinden ze niet leuk en van onweer worden ze ook niet blij. Ook als door droge omstandigheden het gras niet voldoet, blijven ze liever binnen.
Als je de koe laat kiezen dan vindt hij het buiten wel leuk, maar wanneer er voldoende goed voer is en een aangename temperatuur, blijft hij ook graag binnen. Je hebt binnen- en buitenkoeien, net zoals er binnen- en buitenmensen zijn.
Weidegang: romantisch ideaal
Toch is de maatschappij de laatste jaren steeds harder gaan roepen om de weidegang. Wat is het verschil tussen weidegang en bijvoorbeeld een verbod op het gebruik van compost in boxen of de inzet van diermeel? Compost en diermeel hadden beide een connectie met de gezondheid van mensen of invloed op het product. Dit is primair de reden dat er wordt gewaakt voor boterzuur.
Opmerkelijk is het dat de roep om weidegang harder werd, naarmate het einde van het melkquotum dichterbij kwam. Misschien dat de sector hier alerter op had kunnen zijn, maar daar is het nu te laat voor.
Het ziet ernaar uit dat de burger het idee heeft dat weidegang garant staat voor een romantische traditionele sector. Geen grote moderne bedrijven, met een hoogwaardig product, maar een traditionele donkere grupstal. Melken aan de leiding, oppassen voor knieën, ruggen en armen.
In een aantal provincies zit de burger bijna op het boerenerf. Melkveehouders mogen dan een groot deel van het Nederlandse cultuurlandschap onder hun beheer hebben, qua aantal hebben ze weinig in te brengen. Dit wil zeggen als de sector al op één lijn had gezeten, wat helaas niet zo is.
Je hebt dus rekening te houden met de burger, die misschien op zondag de moeite neemt om een wandeling over het platteland te maken.
Neuzelen over aantallen
Waar niet aan te ontkomen is, is de gedachte dat weidegang synoniem staat aan kleinschalig en permanent op stal gelijk staat aan mega, voor Nederlandse begrippen. In bijvoorbeeld de VS lachen ze zich rot wanneer een bedrijf met 200 tot 300 koeien wordt omschreven als mega.
Het draait allemaal om beeldvorming. Dit is de reden dat de deelnemers aan het Convenant Weidegang blij zijn een hoger percentage te kunnen melden, ondanks dat de groei niet in volledige weidegang zit, maar in het percentage wat een kwart van het rundvee buiten doet. Veelal jongvee en droge koeien.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam dinsdag met exacte cijfers en die geven een ander beeld. Zo zit de groei in de sector bij de middelgrote en grote bedrijven en houden die de koeien veelal binnen, wat logischerwijs inhoudt dat meer koeien de wei niet in zijn gegaan.
Maar eigenlijk is dit neuzelen over aantallen. Waar het om gaat is dat in Nederland veel burgers geen behoefte hebben aan hele grote bedrijven. Zelfs al heb je voldoende grond en de mestverwerking op orde dan nog worden degene die de beeldvorming domineren niet blij van de grote bedrijven.
Betaalt prijsgevoelige consument echt méér voor weidemelk?
Opvallend genoeg komt nu naar buiten dat consumenten graag meer betalen voor weidemelk, aldus Milieudefensie. Daarnaast pleit het World Animal Protection (WAP) voor een hoger prijskaartje aan weidemelk.
Ik durf er wel wat op in te zetten dat de prijsgevoelige consument van vandaag de dag toch gaat voor het goedkoopste product. De graskaas werd ook pas goed verkocht als de 'winterkaas' op was.
En zo komt het onderwerp op de politieke agenda. Anders dan in de varkenssector, waar geen verplichting voor modderbaden en stronesten bestaat, wordt nu gekozen voor een inzet op weidegang.
Misschien ben ik te cynisch, maar zoals eerder gezegd voelt de koe zich in een comfortabele stal net zo thuis als in een weiland. Aan opstallen zit geen gevaar voor de gezondheid van mensen die melk consumeren en de dieren leven voor zover ik weet niet langer of korter dan koeien die buiten komen. Maar het wordt voor de grote bedrijven wel heel lastig om weidegang toe te passen, juist door de schaal die ze hebben.
In de varkenssector worden dieren noodgedwongen verdeeld over meerdere locaties om de beeldvorming goed te houden, daar gaat het in de melkveehouderij waarschijnlijk ook naartoe. De consument wil een klein prijsje, het allerbeste koopje, de hoogste kwaliteit voor de laagste prijs en een niet te grote melkveehouderij.
De politiek heeft door middel van sturen op weidegang een sterke troef in handen. En de melkveehouder?
Herma van den Pol is specialist melk en voer voor Boerenbusiness.nl.
Lees ook op Boerenbusiness.nl:
'FrieslandCampina moet nog stap zetten om echt te concurreren met Danone, Unilever en Procter'
Moderne varkensbedrijven nauwelijks verkoopbaar: forse prijsdruk door stoppersgolf
Kleiboeren geven de brui aan consumptieaardappelteelt
Oeps! We konden je formulier niet vinden.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl