- De Nederlandse overheid heeft de ambitie om meer waterstof te gebruiken als onderdeel van de energietransitie.
- Maar het vervoer hiervan, in de vorm van ammoniak, levert een aantal veiligheidsrisico’s op die lastig te overkomen zijn, blijkt uit onderzoek waarover Binnenlands Bestuur schrijft.
- Er zou gekeken moeten worden naar alternatieve vormen van ammoniaktransport of waterstof zou in een andere vorm vervoerd moeten worden.
Duurzaam geproduceerd waterstof wordt een belangrijke peiler in de energietransitie. Maar om hiervan voldoende te verkrijgen, moet er in de komende jaren veel meer waterstof geïmporteerd worden uit andere landen. Een bijkomend probleem is dat het vervoer ervan risico’s met zich meebrengt, aangezien dit vaak gebeurt in de vorm van ammoniak.
Onderzoeksinstellingen en adviesbureaus TNO, Arcadis en Berenschot vinden dan ook dat de Nederlandse overheid een goede risico-analyse zou moeten uitvoeren. Dit beschrijven ze in hun nieuwe onderzoeksrapport, wat ze uitvoerden in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, zo meldt Binnenlands Bestuur.
Volgens de onderzoekers loopt de overheid tegen een aantal beperkingen aan die de ambities in de weg staan. Er zijn in Nederland namelijk een vastgesteld aantal routes waarover gevaarlijke stoffen, waar ammoniak onder valt, vervoerd mogen worden. Daarbij komt dat ook nog bepaalde vervoersvolumes per stof zijn vastgesteld. Deze quota’s bieden te weinig ruimte.
Alternatieven worden ook aangehaald in het onderzoek. Zo zou de overheid bijvoorbeeld kunnen uitwijken naar het vervoer van waterstof in andere vormen dan ammoniak, of via pijpleidingen.