Het is misschien de grootste gebeurtenis sinds de oprichting van de Europese
Gemeenschap, die later de Europese Unie werd: het in werking treden van het
Verdrag van Lissabon. Het verdrag moet het enorme slagschip dat de EU is
bestuurbaar houden, nu het 27 leden telt.
Karig
Dit is het verhaal dat burgers sinds 2005 te horen krijgen, sinds het vorige
Europese verdrag in referenda werd afgestemd door de Fransen en de
Nederlanders. Maar ondernemers komen er qua informatievoorziening bekaaid
vanaf, in het verdrag is simpelweg weinig tot niets bijzonders opgenomen
voor het bedrijfsleven.
Z24 belde met de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Den Haag, met
het kantoor van Eurocommissaris voor Economische Zaken Joaquin Almunia en
het kantoor van Eurocommissaris voor Bedrijven, Günther Verheugen.
De vraag ‘wat verandert er voor bedrijven?’ leverde aan de andere kant van de
telefoon vooral vraagtekens op. De conclusie was, ten langen leste: er zit
eigenlijk weinig concreets in het verdrag voor ondernemers.
Zijn er dan geen positieve punten aan te merken voor bedrijven? Toch wel, zegt
Ton van Lierop, woordvoerder van Eurocommissaris Verheugen.
Flexibeler, soepeler, toegankelijker
"Het Verdrag van Lissabon moet vooral gezien worden als een verdrag dat
de institutionele zaken binnen de Europese Unie regelt. Het moet de EU
soepeler laten werken en beter benaderbaar maken, voor iedereen - dus ook
voor ondernemers."
Een voorbeeld is volgens Van Lierop het Europees Parlement, dat dankzij het
verdrag meer bevoegdheden krijgt en dat op meer terreinen dan nu het geval
is, waaronder handel en transport, zoals vervoerstarieven.
Een woordvoerder van de Nederlandse vertegenwoordiging van de Europese
Commissie in Den Haag verwijst ook naar die nieuwe bevoegdheden voor het
Europarlement.
Handel en vervoer
Ze wijst erop dat het parlement nu ook iets te zeggen krijgt over handel- en
vervoerswetgeving. Was dit tot nu toe het domein van de Raad van Ministers
en de Europese Commissie, nu mogen Europarlementariërs er ook over meepraten
en over meebeslissen.
De Raad van Ministers mag het straks eens zijn over een nieuw voorstel op het
gebied van handel- en vervoerswetgeving, het Europarlement moet het daar in
een co-beslissing ook mee eens zijn. Het parlement kan in principe in tweede
of derde stemming het voorstel afstemmen, waarna de Europese Commissie een
nieuw voorstel moet maken, en opnieuw moet laten behandelen door de Raad van
Ministers en het Europarlement.
Het kan dus, nog meer dan het al was, verstandig zijn om je aan te melden bij
een brancheorganisatie met een lobbykantoor in Brussel, waar het Europees
Parlement vergadert.
Foreign direct investment
Het Europees Parlement krijgt tevens een zegje in de buitenlandse directe
investeringen ('foreign direct investment', FDI) die de EU wil doen in
andere landen. Het parlement mag meebeslissen over nieuwe
investeringsvoorstellen in andere landen. Volgens de Nederlandse
vertegenwoordiging van de Commissie betekent dit automatisch dat ook de
investeringsplannen van de afzonderlijke lidstaten in andere landen meer op
één lijn gebracht moeten worden met het beleid van de EU.
Handelsovereenkomsten hoeven als gevolg hiervan uiteindelijk niet meer
geratificeerd te worden door nationale parlementen, al moet dit nog precies
ingevuld worden.
Ook moet nog precies worden vastgesteld wat exact de reikwijdte is van de
nieuwe bevoegdheden van het Europees Parlement op het investeringenvlak. De
Nederlandse vertegenwoordiging gaat ervan uit dat die reikwijdte
uiteindelijk bepaald zal worden door het Europese Hof van Justitie, als
gevolg van proefprocessen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl