De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot met een winst 0,3 procent, op 11.220,96
punten. De breed samengestelde S&P 500 steeg 0,4 procent tot 1242,31 punten.
Alleen de Nasdaq-index bleef op een verlies staan, van 0,1 procent tot
2255,88 punten.

De opleving van de financiële fondsen kwam vrij plotseling. De
beleggers die geld uit grondstoffen- en technologiefondsen hadden getrokken,
besloten dat over te hevelen naar de financiële sector. Dit gebeurde in een
erg beweeglijke handel.

Volgens handelaren was er sprake van het afdekken van verliezen eerder deze
week. Geruchten dat de investeringsmaatschappijen Blackstone en Kohlberg
Kravis Roberts delen van Lehman Brothers willen overnemen, brachten ook wat
fantasie op de markt.

Bank of America en AIG waren koploper in de Dow met een winst van 5,3
procent, gevolgd door JPMorgan Chase (4,5 procent) en Citigroup (4,2
procent).

Ook technologiefondsen als Hewlett-Packard en Intel, die eerder deze week fors
verloren door zorgen over de wereldwijde economische neergang, krabbelden
wat op. De grote winnaar in de IT-sector was SanDisk. Samsung liet vrijdag
weten een bod te overwegen op deze producent van geheugenkaarten. Het
aandeel spoot daardoor 30 procent omhoog.

Wall Street was in mineur aan de handel begonnen nadat het Amerikaanse
ministerie van Arbeid slechte cijfers over de arbeidsmarkt had
bekendgemaakt. Het aantal banen in de Verenigde Staten is in augustus met
84.000 afgenomen. Daarmee belandde de werkloosheid op 6,1 procent van de
beroepsbevolking, het hoogste niveau in bijna vijf jaar. Analisten rekenden
op een banenverlies van 75.000. Het was bovendien een tegenvaller dat de
krimp van het aantal banen in juni en juli groter uitviel dan eerder was
gemeld.

De cijfers versterkten het gevoel onder de beleggers dat de Amerikaanse
economie er nog steeds niet best voorstaat. Economische kopzorgen leidden
donderdag al tot verliezen van 2 procent of meer voor de belangrijkste
beursgraadmeters in New York.

Grondstoffondsen gaven meer terrein prijs door de verdere daling van de
olieprijs. Op de termijnmarkt in New York werd een vat Amerikaanse ruwe olie
1,5 procent goedkoper op 106,23 dollar. Oliegigant ExxonMobil zag daardoor
zijn beurskoers 0,7 procent dalen. Concurrent Chevron verloor 1,2 procent.
Aluminiumproducent Alcoa daalde 0,9 procent.

Op de valutamarkt in New York daalde de koers van de euro. De Europese
munteenheid kostte 1,4230 dollar, tegen 1,4265 dollar aan het einde van de
Europese beurshandel.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl