Halverwege de handelsdag stond de Dow-Jonesindex 0,6 procent lager op 12.041,22 punten. De S&P 500-index verloor 0,8 procent tot 1267,76 punten en de Nasdaq moest 0,7 procent terug tot 2729,07 punten.

De S&P 500 leverde vrijdag 2,5 procent in, de sterkste daling sinds begin november. Dat verlies volgde op een tegenvallende banengroei in de VS.

Onverwacht

Maandag zorgde een onverwachte daling van de fabrieksorders voor zorgen over de ontwikkeling van de economie. De orderinstroom nam in mei op maandbasis met 0,6 procent af, terwijl door economen juist op een stijging van 0,2 procent werd verwacht.

Sectoren die het meest gevoelig worden geacht voor conjuncturele schommelingen, zoals banken en grondstoffen, kregen de hardste klappen.

Morgan Stanley

Morgan Stanley verloor 3,6 procent. Moody's liet weten het kredietoordeel over de bank deze maand mogelijk met minimaal twee stappen te verlagen. Ook andere banken lopen het risico lager ingeschaald te worden. Dat betekent dat het voor die instellingen duurder wordt om geld te lenen.

Autofabrikant General Motors (min 5,4 procent) was de sterkste daler in de Dow. Het fonds werd meegezogen door dalende verkoopcijfers in Duitsland. De omzet van dochterbedrijf Opel daalde in mei met 11 procent. Tijdens de Europese beurshandel moesten BMW en Volkswagen al flinke koersverliezen incasseren.

Caterpillar

Caterpillar stond ook onder druk. De fabrikant van onder meer graafmachines en vrachtwagens voor de mijnbouwindustrie werd ruim 3 procent minder waard.

Facebook leverde opnieuw in. De sociale netwerksite ging op 18 mei naar de beurs voor 38 dollar per aandeel en is sindsdien elke handelsdag minder waard geworden. Maandag daalde het aandeel 4 procent tot 26,61 dollar.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl