In Nederland is er altijd een Albert Heijn in de buurt, maar in het buitenland zoek je AH tevergeefs. De Aldi en Lidl daarentegen komen we overal tegen. Hoe komt dat?
Van elke euro die we in een Nederlandse supermarkt besteden, komt 33 cent bij Albert Heijn terecht. Maar zodra we in het buitenland op vakantie gaan, zoek je tevergeefs naar de vertrouwde blauwe AH-kleur. Albert Heijn komt niet verder dan een veertigtal winkels in België en een handvol AH to go’s in Duitsland.
Eén reden is dat de winkelformule van Albert Heijn onvoldoende afwijkt van grote supermarktketens in het buitenland. Albert Heijn lijkt op Delhaize in België, Carrefour in Frankrijk en Tesco in Groot-Brittannië.
Allemaal hebben ze grote winkels met een assortiment dat zowel breed (veel producten) als diep is (veel keuze per productcategorie). Grote versafdelingen en talloze weekaanbiedingen zijn een andere overeenkomst.
Albert Heijn botst op gevestigde orde in buitenland
Albert Heijn voegt dus weinig toe. Als nieuwkomer moet je je bovendien aanpassen aan de lokale voorkeuren. Als supermarkt verkoop je vooral voeding en juist op dat gebied zijn de verschillen tussen landen enorm. Zelfs in Nederland heb je ze al: boven de lijn Haarlem-Nijmegen eten ze liever zoute drop dan zoete drop; in Limburg drinken ze meer houdbare melk dan elders in Nederland.
Als buitenlandse partij ken je die lokale smaken niet. Het lukt misschien nog wel als je uitblinkt met één productgroep. Zie McDonald's met zijn hamburgers en Starbucks met koffie. Maar een supermarkt bevat al gauw duizenden producten.
Bovendien zijn de marges in de supermarktbusiness flinterdun. Schaalgrootte is dus essentieel om de kosten van logistiek, aangepaste verpakkingen en overhead te verdelen. Maar het kost jaren om op eigen kracht goede locaties en vergunningen te krijgen.
Overnames of zelf expanderen?
Een overname van een stevige lokale speler is dan ook een beproefd concept, maar dat is vaak kostbaar en geen garantie voor succes. Albert Heijn was zo ooit actief met overnames van lokale spelers in Portugal, Zweden en in Tsjechië. Alleen in het laatste land is het nu nog actief.
Vandaar dat Ahold en het Belgische Delhaize vorig jaar fuseerden tot een bedrijf: grote stappen snel thuis. Ahold Delhaize werd in een klap een van de vijf grootste supermarktconcerns ter wereld, met een dominante positie in het noordoosten van de VS.
Maar de naam Albert Heijn staat aan de andere kant van de Atlantische Oceaan niet op de gevels. Bij de overnames die Ahold en Delhaize in het verleden deden, werd merknaam van de overgenomen partij gehandhaafd.
Aldi en Lidl: diep in Europa
Als Ahold Delhaize een formule als Albert Heijn nu nog internationaal wil uitrollen, dan moet het van heel ver komen. Want de Duitse grootmachten Aldi en Lidl hebben in Europa een voorsprong die niet meer in te halen is.
Albert Heijn heeft een 25-tal winkels in Europa. Aldi telt er waarschijnlijk zo'n 4.000 (buiten de 4.300 in Duitsland). Lidl telt er mogelijk meer dan 5.000, naast de 3.100 in Duitsland. (Noch Aldi noch Lidl geven exacte cijfers over het aantal vestigingen).
Deze Duitse bedrijven zijn opmerkelijk succesvol bij hun internationale expansie. Dat komt hoofdzakelijk door twee factoren. De ene is hun onderscheidende formule: een beperkt assortiment van goede producten veelal onder eigen merk, tegen lage prijzen. Het zijn in jargon discounters - al breidt zeker de Lidl het serviceniveau uit met verse producten.
Voordeel van familiebedrijven: lange adem
De andere factor is hun karakter als familiebedrijf. Niet gehinderd door hijgerige beleggers, bouwen ze gestaag aan hun imperia. Ze veroveren landen niet door overnames, maar geleidelijk - op eigen kracht, tegen aanloopverliezen die niemand buiten de familie kent.
Ahold Delhaize, Carrefour en Tesco daarentegen liggen op de beurs allemaal onder het vergrootglas. Niet voor niets zochten sommigen van hen hun heil in ontwikkelingslanden, waar de koek nog niet verdeeld was.
Aldi: verdeeld in Europa
Aldi bestaat sinds een familiedispuut tussen de broers Albrecht in feite uit twee concerns: Aldi Nord en Aldi Süd. Ze hebben Duitsland én de wereld verdeeld: Aldi Nord richt zich op Spanje, Portugal, Frankrijk, de Benelux en Polen. Aldi Süd concentreert zich op Duitssprekende en Engelssprekende landen (Ierland, Verenigd Koninkrijk, Australië, VS).
De expansie heeft de broers geen windeieren gelegd. Karl Albrecht overleed in 2014 op 94-jarige leeftijd als één van de rijkste Duitsers. Geschat vermogen: zo'n 15 miljard euro.
Ook Lidl is een familiebedrijf. Het is in handen van de familie Schwarz, al evenzeer één van de vermogendste families van Duitsland. Ze is al sinds 1930 actief in de levensmiddelenhandel, maar het de eerste Lidl-winkel ging pas in 1973 open.
Lidl: straks de grootste van Europa
Het succes van Lidl is ongekend. De omzet van het moederbedrijf Schwarz Gruppe, waar ook de keten Kaufland onder valt, kwam vorig jaar uit op 68 miljard euro. Daarmee is de Lidl-eigenaar de andere Duitse winkelgigant Metro, bekend van de Mediamarkt, voorbijgestoken.
Ter vergelijking: Ahold Delhaize verkocht vorig jaar voor 61 miljard euro, een groei met slechts 2,1 procent. Het concern heeft in tien landen vestigingen, terwijl Lidl in vrijwel alle Europese landen actief is - met uitzondering van Turkije, Noorwegen en enkele kleine Balkanlanden. In 2018 wil het concern de eerste filialen in de Verenigde Staten en Servië openen.
De rode lijn van Lidl's discountformule - goede producten tegen lage prijzen - slaat vooralsnog overal aan. Maar ook Lidl past zijn assortiment aan de lokale voorkeuren aan. En dus zul je buiten Nederland bij de Lidl tevergeefs zoeken naar karnemelk en pindakaas.
Deze week is in Nederland de ijsbergsla in de aanbieding voor 0,39 euro. In Spanje kun je voor die prijs een kilo wortelen kopen.