COLUMN – Pensioen opbouwen binnen je bedrijf klinkt op papier heel goed, maar in de praktijk werkt het vaak voor geen meter.
Ondernemers hebben belastingvoordeel bij de opbouw voor pensioen. Dga’s (directeur-grootaandeelhouder) kunnen pensioen opbouwen in hun BV, terwijl IB-ondernemers met een eenmanszaak, vof of maatschap met de oudedagsreserve pensioen kunnen opbouwen.
De gedachte hierachter is dat je als ondernemer zo pensioen kunt opbouwen, terwijl je geen geld aan je bedrijf hoeft te onttrekken. Maar met een pensioenreserve bouw je nog niet automatisch pensioen op; je krijgt alleen bij voorbaat een belastingvoordeel.
Blok aan het been
Op papier klinkt dat goed – pensioen opbouwen binnen je eigen bedrijf – maar in de praktijk werkt het vaak voor geen meter. De problemen met het pensioen in eigen beheer in de BV zijn bekend.
Veel BV’s kunnen geen dividend uitkeren vanwege het verschil tussen de commerciële en de fiscale waarde van de pensioenverplichtingen. Ook bij een scheiding van de dga, bij fusies en overnames kan het pensioen in eigen beheer een blok aan het been zijn.
Het kabinet wil het pensioen in eigen beheer dan ook afschaffen. Staatssecretaris Wiebes van Financiën is er alleen nog niet uit of de mogelijkheid om binnen de BV pensioen op te bouwen helemaal moet verdwijnen, of dat alleen de huidige vorm moet worden vervangen door een minder ingewikkelde variant.
Beleggen noodzakelijk
Met deze laatste oplossing wordt het probleem alleen maar verschoven. Het probleem van het opbouwen van pensioen in je eigen bedrijf is namelijk dat er vaak geen pensioen wordt opgebouwd. Wil je een beetje een fatsoenlijk pensioen opbouwen, dan moet je als ondernemer beleggen.
Veel ondernemers doen dat niet, maar laten het pensioen als een papieren reserve in hun bedrijf (eenmanszaak of BV) zitten. Het staat op een spaarrekening of is geïnvesteerd in inventaris of andere vaste activa. Belegd wordt het zelden. Terwijl dat wel nodig is om een fatsoenlijk pensioen op te bouwen.
Met beleggen boek je naar verwachting al gauw op lange termijn een rendement van zeker 5 procent. Pensioenfondsen boekten de afgelopen decennia een gemiddeld rendement van zelfs 7 procent. Met sparen krijg je gemiddeld 0,5 procent.
Als je elk jaar 5.000 euro op een spaarrekening zet, is je kapitaal na 20 jaar uitgegroeid tot 105.000 euro. Als je belegt en een rendement van 4 procent maakt, is het pensioenkapitaal na 20 jaar toegenomen tot 149.000 euro, bijna anderhalf keer zo veel.
Papieren pensioenpotten
Veel accountants of boekhouders houden zich vooral bezig met het vinden van zoveel mogelijk aftrekposten, zoals het creëren van papieren pensioenpotten. Dat hun klanten daar vaak niets mee opschieten, of zelfs schijnzekerheid krijgen, interesseert hen soms minder.
Ik denk daarom dat ondernemers alleen nog belastingvoordeel zouden moeten krijgen als zij ook daadwerkelijk geld opzij zetten voor hun pensioen. Alleen dan hebben zij enigszins het vooruitzicht op een behoorlijk pensioen. Wie in loondienst is, betaalt ook elk jaar echt voor zijn of haar pensioen, waarom zouden voor ondernemers andere regels moeten gelden, die ook nog vaak averechts uitpakken?
Lijfrente
Gelukkig hoeft daarvoor geen nieuwe wetgeving te worden gemaakt; we kennen immers al de lijfrente. Daarbij reserveer je elk jaar geld voor je pensioen. Geld dat je meteen voor je laat werken door het op een spaarrekening te zetten (niet zo slim) of te beleggen (wel verstandig).
Als compensatie voor het verdwijnen van de huidige fiscale aftrekposten zouden de fiscale regels misschien moeten worden verruimd. Bijvoorbeeld door het bedrag dat ondernemers jaarlijks maximaal opzij mogen zetten – de jaarruimte - te verhogen.
Paul van der Kwast is onafhankelijk financieel planner en verdient geen geld aan de verkoop van financiële producten.