- Rusland en China werden ooit beide gerekend tot zogenoemde BRIC-landen van belangrijke opkomende economieën.
- Maar er zijn grote verschillen wat betreft de economische potentie van de twee landen.
- Beursexpert Hendrik Oude Nijhuis legt uit waarom hij Rusland mijdt, maar wel in bepaalde Chinese bedrijven belegt.
- Lees ook: Zitten we al dicht bij de bodem van de huidige beursdip?
ANALYSE – In het verleden heb ik meermaals Rusland bezocht. Het is mede dankzij die bezoeken dat ik nooit in Rusland heb belegd. Maar in China wel.
Wat die Chinese beleggingen betreft gaat het met name om een positie in e-commerce-gigant Alibaba en in Tencent, een bedrijf enigszins vergelijkbaar met Meta Platforms met bovendien nog een grote investeringsportefeuille. Het belang in Tencent bezit ik indirect via een belegging in Prosus dat 28,9 procent van de aandelen van Tencent in bezit heeft.
Rusland en China behoren allebei tot de zogenoemde BRIC-groeilanden (Brazilië, Rusland, India en China), een aanduiding die die begin deze eeuw werd bedacht door econoom Jim O’Neill van zakenbank Goldman Sachs.
In beide landen heeft de staat grote invloed op de economie en voor beide landen geldt dat de relaties met het Westen regelmatig op gespannen voet staan. Maar ondanks die overeenkomsten zie ik toch vooral grote verschillen tussen Rusland en China.
Grote verschillen tussen Rusland en China
Rusland telt zo'n 140 miljoen inwoners en is een economische dwerg. De grootte van de Russische economie bedraagt slechts zo'n 10 procent van de grootte van de economieën in het eurogebied. En opvallend: sinds de eeuwwisseling is in Rusland amper van economische groei sprake geweest.
En de rijkste Russen? Dat zijn meer dan eens personen met belangen in grondstoffen- en staatsbedrijven die op een vage wijze verkregen zijn en met schimmige connecties met de politiek.
Dan China. Het meest bevolkte land ter wereld telt 1,4 miljard inwoners en was tot een paar decennia geleden een derdewereldland qua welvaart en groei. Maar er heeft zich sindsdien een economisch wonder voorgedaan waardoor China intussen op de drempel staat om de grootste economie ter wereld te worden.
Uiteraard is China nu ook weer geen utopia. Maar wel degelijk is het zo dat zich daar de voorbije decennia honderden miljoenen mensen uit bittere armoede konden onttrekken. En dat is toch een prestatie van formaat!
De rijkste Chinezen? Dat zijn heel dikwijls ambitieuze ondernemers die met niets begonnen zijn en die door enorm hard werken - en een portie geluk - het zover geschopt hebben. De oprichters van Alibaba (Jack Ma) en Tencent (Pony Ma) zijn aansprekende voorbeelden. De heren zijn geen familie overigens.
Waar beleggers Rusland en China soms op een hoop gooien, doe ik dat niet. Zelf beleg ik zoals gesteld niet in Rusland, maar heb ik in portefeuille wel wat ruimte gemaakt voor enkele Chinese beleggingen.
Uiteindelijk gaat het bij iedere belegging in essentie om een tweetal zaken: wat je krijgt en wat je ervoor betaalt. Alibaba en Tencent zie ik als twee bedrijven van exceptionele kwaliteit die opmerkelijk laag gewaardeerd zijn.
Hendrik Oude Nijhuis is medeoprichter van beleggingsfonds ValueMachinesFund en heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers. Zijn bestseller over Warren Buffett is gratis beschikbaar. De auteur bezit aandelen Alibaba en Prosus.