Het percentage van de Nederlandse beroepsbevolking dat geen werk heeft schommelt al een jaar lang rond de 7 procent. Het aantal banen neemt weliswaar toe, maar meer mensen zijn ook op zoek naar werk.
De economie komt langzaam weer op stoom. In het tweede kwartaal van dit jaar was het nationaal inkomen 1,6 procent groter dan in dezelfde periode een jaar eerder, becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat ondanks het gedeeltelijk dichtdraaien van de gaskraan in Groningen.
Bovendien trekken consumenten vaker de portemonnee en investeren bedrijven meer. De crisis lijkt echt achter de rug.
Maar zoals gewoonlijk hobbelt de arbeidsmarkt iets achter het herstel van de economie aan. Bedrijven voelen vaak direct de gevolgen als het economische minder gaat en schrappen banen. Maar met mensen aannemen als het weer beter gaat, zijn ze een stuk voorzichtiger.
Dat is te zien in de onderstaande grafiek, waarin de groei van de Nederlandse economie is afgezet tegen het aantal banen dat erbij is gekomen in vergelijking met hetzelfde kwartaal een jaar eerder.
Waar het bruto binnenlands product in 2013 uit het dal klom, nam de arbeidsmarkt pas een jaar later voor het eerst weer in omvang toe.
(klik voor vergroting)
Dit jaar zet het herstel op de banenmarkt door. In augustus waren er ruim 8,3 miljoen werkenden in Nederland, blijkt uit de werkloosheidscijfers die het CBS donderdag publiceerde. Dat zijn er 85 duizend meer dan in augustus 2014.
Meer mensen hebben dus een betaalde baan weten te vinden in het afgelopen jaar. Maar het aantal werklozen is niet evenredig gedaald. In augustus hadden 604 duizend mensen geen baan, een daling van 33 duizend ten opzichte van een jaar eerder.
Waarom hebben meer Nederlanders betaald werk, maar neemt de werkloosheid niet net zo snel af? Dat komt omdat meer mensen aan hebben gegeven op zoek te zijn naar werk. Het CBS hanteert sinds dit jaar de internationale definitie van werkloosheid; iedereen tussen de 15 en 75 jaar die wil en kan werken, telt mee als deel van de beroepsbevolking. De grens ligt bij één uur per week.
Om te bepalen wie op zoek is naar een baan en wie niet, houdt het CBS periodiek een steekproefonderzoek. Elke maand krijgen duizenden personen tussen de 15 en 75 jaar een digitale en papieren enquête voorgelegd. Deze informatie wordt vervolgens gecombineerd met gegevens van bijvoorbeeld het UWV.
Nu de crisis achter de rug is, zien meer mensen kansen en bieden ze zich opnieuw aan op de arbeidsmarkt. Maar die personen hebben niet meteen werk. Met andere woorden: meer mensen hebben weliswaar een betaalde baan, maar er zijn ook meer mensen die op zoek zijn naar werk.
Dat is terug te zien in het werkloosheidspercentage, dat al een jaar rond de 7 procent ligt. Het Centraal Planbureau verwacht dat de werkloosheid volgend jaar uitkomt op 6,7 procent, nauwelijks lager dan het huidige niveau.
Ondanks dat het werkloosheidspercentage nagenoeg onveranderd blijft, zijn er tekenen dat de arbeidsmarkt aantrekt. Het aantal uitzenduren zit namelijk al een jaar lang flink in de lift, met groeipercentages van rond de 10 procent.
De ontwikkelingen op de uitzendmarkt worden gezien als een graadmeter voor de hele arbeidsmarkt. Bij economisch herstel zetten veel bedrijven eerst meer uitzendkrachten aan het werk, voordat met de werving van nieuw vast personeel wordt begonnen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl