De overdracht van familiebedrijven aan een volgende generatie gaat in bijna zeven op de tien gevallen mis. Dat komt vaak doordat de oprichters zich te veel met de zaken blijven bemoeien, en doordat hun opvolgers te weinig risico durven te nemen.

Dat blijkt uit onderzoek van de Rotterdam School of Management (RSM), Rabobank en adviesbureau BDO, waarvan de resultaten donderdag zijn gepubliceerd.

“Bij veel generatiewisselingen dragen de oprichters het bedrijf over zonder de opvolgers écht te vertrouwen”, zegt onderzoeker Pursey Heugens. Vaak worden beschermingsconstructies opgetuigd waardoor de feitelijke zeggenschap bij de oudgedienden blijft. “Dat is funest voor het ondernemerschap van de volgende generatie.”

Bestuurders die als eerste het stokje overnemen van de oprichters van een familiebedrijf, zijn volgens de onderzoekers toch al geneigd zich eerder rentmeester te voelen dan ondernemer. Zij zijn terughoudender met investeringen en hebben daardoor uiteindelijk moeite de winstgevendheid op peil te houden.

Recht op dividend

Daarbij neemt met de generaties het aantal familieleden met recht op dividend toe. Ook dat gaat ten koste van investeringen. “Het komt geregeld voor dat familieleden financieel volledig afhankelijk zijn van dividend uit het bedrijf, terwijl ze zelf niets toevoegen”, aldus Heugens. “Bedrijfsmatig is het beter deze familieleden snel uit te kopen.”

Een tijdige planning kan veel problemen helpen voorkomen. "Het is belangrijk te erkennen dat een overdracht zowel op emotioneel als op zakelijk vlak een grote overgang is, en daarom moet je op tijd met voorbereidingen beginnen'', zegt Mirelle Pennings, directeur grootbedrijf bij Rabobank. "Tien jaar van tevoren is echt niet te vroeg."

Lees ook

Een Arabier, skiongeluk en ongevraagd bod: hoe familiebedrijf TecLub een investeerder vond

Hoe een 156 jaar oud familiebedrijf uit Limburg een investeerder vond

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl