- Het demissionaire kabinet Rutte IV wil de grote hervorming van de vermogensbelasting in box 3 op spaargeld en beleggingen toch doorzetten.
- Er is een compromis bereikt over een nieuwe vermogensbelasting die in 2027 moet ingaan, meldt De Telegraaf.
- Het lijkt erop dat er voor een combinatie van verschillende soorten heffingen wordt gekozen.
- Lees ook: Vermogensbelasting voor sparen en beleggen: dit zijn 4 opties voor de aanpassing van box 3
Het demissionaire kabinet Rutte lijkt de hervorming van de vermogensbelasting in box 3 voor sparen en beleggen niet te willen doorschuiven naar een volgend kabinet. Volgens De Telegraaf is er op de valreep een compromis bereikt tussen verschillende partijen voor een nieuwe heffing op vermogen.
De Nederlandse overheid worstelt al jaren met de vermogensbelasting voor sparen en beleggen in box 3. Helemaal nadat de Hoge Raad in 2021 een streep zette door de manier waarop de fiscus via fictieve rendementen de inkomsten uit sparen en beleggen vaststelde. In 2027 moet de herziening van de vermogensbelasting definitief worden.
Veel partijen in de Tweede Kamer willen toe naar een vermogensbelasting op basis van daadwerkelijke inkomsten uit sparen en beleggen. Oftewel, een belasting op basis van ‘reële rendementen’ van individuele belastingbetalers, in plaats van de generieke, fictieve rendementen waar de Belastingdienst nu mee werkt.
Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Staatssecretaris Marnix van Rij van Fiscaliteit heeft al een aantal voorstellen gedaan waaruit blijkt dat er de nodige haken en ogen zitten aan de aanpassing van de vermogensbelasting.
Nieuwe vermogensbelasting in box 3: potpourri van heffingen
Volgens de berichtgeving van De Telegraaf zou het kabinet nu aansturen op een combinatie van een zogenoemde 'vermogenswinstbelasting' en een 'vermogensaanwasbelasting'. Daarnaast blijft voor sommige vermogenscategorieën gewerkt worden met zogenoemde fictieve rendementen als basis voor de belastingheffing.
Bij de keuze tussen een vermogenswinstbelasting of een vermogensaanwasbelasting speelt het volgende mee.
Je moet om te beginnen onderscheid maken tussen twee soorten inkomsten uit spaargeld en beleggingen. In de eerste plaats zijn er directe jaarlijkse inkomsten uit sparen en beleggen zoals rente (spaargeld), dividend (aandelen) en huur (vastgoed). Daarnaast zijn er de indirecte inkomsten via de vermogensgroei, ofwel de waarde-ontwikkeling van beleggingen.
Bij zowel de vermogenswinstbelasting als de vermogensaanwasbelasting worden de directe inkomsten door de belastingplichtigen opgegeven en jaarlijks belast in box 3. Dat gaat dus over de daadwerkelijke hoeveelheid ontvangen rente, dividend, huur, enzovoorts.
Het verschil tussen een vermogenswinstbelasting en een vermogensaanwasbelasting zit 'm vooral in het moment waarop de waardegroei van het vermogen wordt belast.
Bij de vermogenswinstbelasting gebeurt dit op het moment dat de bezitting wordt verkocht, waarbij dan wordt gekeken naar het verschil tussen de aan- en verkoopprijs.
Bij de vermogensaanwasbelasting wordt daarentegen jaarlijks het waardeverschil gemeten van bezittingen en wordt telkens de waardegroei gedurende 1 jaar meegenomen bij de belastingheffing.
Uit de kabinetsplannen die zijn uitgelekt bij De Telegraaf blijkt dat er per vermogenscategorie onderscheid gemaakt gaat worden tussen het soort heffing in box 3.
Het plan zou zijn om 3 soorten heffingen in te voeren:
- Spaargeld en beursgenoteerde beleggingen: vermogensaanwasbelasting over waardegroei (jaarlijks afrekenen met fiscus)
- Vastgoedbeleggingen, niet-beursgenoteerde beleggingen: vermogenswinstbelasting op waardegroei, eenmalig afrekenen met fiscus bij verkoop over verschil tussen aan- en verkoopprijs.
- Tweede huizen/vakantiehuizen: heffing op basis van verondersteld fictief rendement.
Reden om bij vastgoedbeleggingen te kiezen voor een belasting op vermogenswinst (in plaats van -aanwas), is dat het vermogen in stenen zit. Een eventuele waardestijging kan pas cash worden gemaakt bij verkoop van het pand. Dat wordt dan het moment waarop vastgoedbeleggers een blauwe envelop ontvangen.
Beleggers en spaarders mogen verliezen verrekenen
Een ander nieuw onderdeel van het plan is dat je als spaarder of belegger verliezen mag verrekenen. Stel dat je vermogen krimpt, omdat de koersen van je aandelen onderuit gaan, dan mag je dat verlies in de jaren erna aftrekken van de waardestijging. Hierdoor hoef je minder belasting te betalen.
Invoering van de nieuwe vermogensbelasting in box 3 staat nog steeds gepland voor 2027. De komende jaren loopt het belastingtarief in box 3 op van 32 procent dit jaar naar 35 procent. Hoe hoog het belastingtarief wordt in het nieuwe stelsel is nog niet bekend.