- In 2023 wordt de vermogensbelasting in box 3 nog steeds berekend met een fictief rendement.
- Wel gaat de fiscus daarbij kijken naar de daadwerkelijke hoeveelheid spaargeld en beleggingen die je hebt.
- Wie een vermogen heeft van 100.000 euro en relatief veel daarvan belegt, merkt dat in de belastingheffing.
- Lees ook: 11 fiscale maatregelen van Rutte die je portemonnee in 2023 raken
De vermogensbelasting op spaargeld en beleggingen in box 3 werkt vanaf 2023 met een nieuwe berekeningsmethode die tot en met 2025 zal blijven gelden. Daarbij hanteert de fiscus nog wel een fictief rendement op spaargeld en beleggingen, maar dat wordt toegepast op de hoeveelheid spaargeld en beleggingen die je daadwerkelijk hebt.
In de oude methodiek ging de fiscus ervan uit dat er een vaste verhouding is tussen spaargeld en beleggingen. Het idee was dat mensen met grotere vermogens ook een groter deel daarvan beleggen. Maar vanaf 2023 komt er een definitieve overstap op een vermogensheffing die gebaseerd is op de daadwerkelijke hoeveelheid spaargeld en beleggingen.
Het is de bedoeling dat er vanaf 2026 uiteindelijk een vermogensheffing komt gebaseerd op daadwerkelijk behaalde rendementen, maar in de tussentijd moeten belastingplichtigen het doen met de zogenoemde ‘spaarvariant’. Hoe die precies werkt, heeft Business Insider eerder uitgelegd in dit artikel.
Van belang om te beseffen is dat het vooral bij vermogens tot 100.000 euro vanaf volgend jaar nogal uitmaakt of je relatief veel of weinig belegt. Spaar je vooral, dan pakt de nieuwe vermogensbelasting gunstig uit. Maar als je met een vermogen tot een ton relatief veel beleggingen hebt, ga je fors meer vermogensbelasting betalen.
Vermogensbelasting in box 3: oude methode
Dat vraagt enige uitleg. In de oude berekeningsmethode die na 2022 helemaal verdwijnt, gaat de fiscus ervan uit dat je tot een vermogen van 100.000 euro om te beginnen een vrijstelling hebt van 50.650 euro. Het overige vermogen van 49.350 euro is belastbaar en daarbij veronderstelt de fiscus dat je 67 procent spaart en 33 procent belegt.
Voor het spaardeel geldt in 2022 een verondersteld rendement van -0,01 procent en voor het beleggingsdeel een verondersteld rendement van 5,53 procent. Het totale (fictieve) rendement wordt vervolgens belast tegen 31 procent, waardoor je bij een vermogen van precies 100.000 euro in totaal 278 euro belasting betaalt.
Het is overigens zo dat de fiscus voor het belastingjaar 2022 nog de mogelijkheid biedt om te kiezen tussen de oude berekeningsmethode en de nieuwe variant, waarbij je de optie kunt kiezen waarbij je de minste belasting betaalt.
Als je een vermogen van een ton hebt dat alleen uit spaargeld bestaat, is de nieuwe heffingsmethode gunstiger. Je hebt dan namelijk voor het totale belaste vermogen boven de vrijstelling te maken met het veronderstelde rendement van -0,01 procent, waardoor je geen belasting hoeft te betalen.
Vermogensbelasting 2023: alleen nog de nieuwe methode
In 2023, als alleen nog de nieuwe berekeningsmethode geldt, wordt bij een vermogen tot 100.000 euro extra belangrijk hoeveel daarvan uit beleggingen bestaat. Volgens het belastingplan komt er in 2023 een vrijstelling van 57.000 euro per persoon. Dus bij een vermogen van een ton is 43.000 euro belastbaar.
In de tabel hieronder geven we aan hoe dat volgens de nieuwe berekeningsmethode uitpakt als je van een ton respectievelijk 25 procent, de helft of 75 procent belegt.
Als je de bovenstaande tabel vergelijkt met de belasting van 278 euro die je volgens de oude methodiek in box 3 standaard zou betalen bij een vermogen van 100.000 euro, dan valt meteen op dat je meer belasting betaalt als je relatief veel belegt. Het omslagpunt ligt bij ongeveer 37.000 euro aan beleggingen. Als het beleggingsdeel daar boven zit, ga je in 2023 met een ton vermogen meer belasting betalen met het nieuwe heffingssysteem.