Rijkman Groenink, destijds bestuurder bij ABN Amro en later topman, kreeg de
informatie over het ING-bod direct van de Bouwfonds-top en sloeg zijn slag.
Dat schrijft de Volkskrant.

Het bod van ING was hoger, maar Bouwfonds-directeur Cees Hakstege,
tegenwoordig verdachte in de Bouwfondsfraude-zaak, koos voor een overname
door ABN Amro.

Cees Hakstege behield na de overname zijn baan als directeur van Bouwfonds en
kreeg op voordracht van Rijkman Groenink een stevige bonus. Een jaar later
vertrok hij.

Het bod van ING was hoger dan dat van ABN Amro en daardoor hebben de gemeenten
en provincies – tot dan toe eigenaar van Bouwfonds – mogelijk miljoenen
euro’s aan inkomsten misgelopen.

Lager bod
ING bood 2,75 miljard gulden en ABN Amro 2,675 miljard. Het bod van ING was
geheim en daardoor kon Hakstege tegenover de buitenwereld volhouden dat er
geen andere bieders waren dan ABN Amro. Ook de onafhankelijke accountant,
PriceWaterhouseCoopers, was in die waan gelaten door Cees Hakstege

Voordat ING iets kon ondernemen kondigden Bouwfonds en ABN Amro de overname
aan.

Het Bouwfonds was een staatsbedrijf dat vlak na de Tweede Wereldoorlog werd
opgezet om goedkope huizen te bouwen voor mensen met een kleinere beurs. In
de zes jaar dat Bouwfonds eigendom was van ABN Amro leverde het de bank een
winst op van 2,6 miljard euro.

ABN Amro verkocht Bouwfonds in 2006 in delen aan SNS Reaal en Rabobank.

Onder andere Hakstege is momenteel verdachte in de Boufondsfraude-zaak. De
Bouwfonds-directeuren zouden met medewerking van handlangers van het Philips
Pensioenfonds gefraudeerd hebben bij de verkoop van vastgoed van het
pensioenfonds.

Gerrit Zalm, tegenwoordig bestuursvoorzitter van het genationaliseerde ABN
Amro, was ten tijde van de verkoop van Bouwfonds minister van Financiën.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl