Paniek op de Chinese beurs. In drie weken tijd is ruim een derde van de marktwaarde van Chinese aandelen weggevaagd. Toch zegt de Chinese beurscrash vrij weinig over hoe met de economie is gesteld. 10 grafieken die meer inzicht bieden.

Terwijl in Europa vrijwel alle aandacht uitgaat naar Griekenland en het perspectief van een Grexit, staat de rest van de wereld niet stil. In China bijvoorbeeld gebeurt er ook het nodige. En de ontwikkelingen daar zijn mogelijk van groter belang dan die in Griekenland.

1) China is echt groot

Om de verhouding China-Griekenland meteen in perspectief te plaatsen: China heeft een aandeel van ruim 13 procent in de wereldeconomie tegen ongeveer 0,3 procent voor Griekenland.

2) China telt voor Nederland

Ook voor Nederland is China belangrijk. Het Economisch Bureau van ING maakte afgelopen jaar een schets van belangrijke exportpartners van Nederland. Daarbij ging het niet om de absolute omzetwaarde van de Nederlandse export, maar om de zogenoemde toegevoegde waarde en de eindbestemming.

Zo is rekening gehouden met de mate waarin een exportproduct wordt bewerkt in Nederland en de plek waar een product uiteindelijk belandt. De directe export van Nederland naar China is bijvoorbeeld relatief beperkt. Maar Nederlandse toeleveranciers die spullen leveren aan de Duitse auto-industrie, profiteren van de export van Duitse auto's naar China. De alternatieve meetmethode van ING neemt deze effecten mee en dat levert onderstaand plaatje op.

China komt op de vierde plaats als exportpartner van Nederland, tegen een negende plaats in de traditionele meting op basis van omzet. (Afgelopen jaar exporteerden Nederlandse bedrijven voor ongeveer 8 miljard euro naar China, tegen 2,3 miljard euro naar Griekenland.)

(klik voor uitvergroting)

export

3) Crash op de Chinese beurs

De crash die zich sinds drie weken op de Chinese beurs voltrekt, roept ook voor Nederland vragen op. Hoe gevaarlijk is de instorting van de aandelenmarkt voor de Chinese economie?

(klik voor uitvergroting)

chinese beurs

In de grafiek is te zien is dat de terugval van Chinese aandelen volgt op een extreem snelle stijging sinds medio 2014. Alles wijst op een klassieke zeepbel, waarbij vooral enthousiaste particuliere beleggers de billen hebben gebrand.

Er zijn naar schatting zo'n 90 miljoen particuliere beleggers actief in China die vaak met geleend geld hebben belegd, aldus persbureau Bloomberg.

4) Chinese huishoudens sparen vooral

Toch hoeft de zeepbel op de Chinese beurs niet meteen dramatisch uit te pakken voor de bredere economie. Analisten van zakenbank HSBC signaleren bijvoorbeeld dat Chinese huishoudens gemiddeld minder dan 15 procent van hun vermogen in aandelen hebben gestopt. En dat is nog zonder het bezit van onroerend goed mee te tellen.

(klik voor uitvergroting)

chinese huishoudens vermogen

5) Consumptie staat los van beurs

Het verband tussen aandelenvermogen en bijvoorbeeld de consumptie van huishoudens lijkt ook niet heel sterk in China. De Chinese overheid zal pas echt ongerust worden als bijvoorbeeld de groei van de detailhandelsverkopen dramatisch verslechtert.

Sinds 2014 is een lichte daling te zien van de groei van de detailhandelsverkopen, maar die liep dus tegengesteld aan de enorme opmars van de Chinese beurs.  De meest recente cijfers zijn van afgelopen mei: nog even afwachten dus hoe het verder loopt.

6) Kredietverlening banken baart zorgen

De instorting van de Chinese aandelenmarkt is vooral van belang voor zover deze een terugslag heeft op Chinese banken. Want de aandelenrage in China is deels met geleend geld gefinancierd en als beleggers niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen, versterkt dat mogelijk het probleem van de rotte kredieten in China.

In bredere zin is dit jaar al een trend zichtbaar waarbij banken forse stijgingen van brakke kredieten rapporteren.

Als percentage van de totale kredietverlening lagen de rotte kredieten van banken in het eerste kwartaal van dit jaar op 1,39 procent. Dat is niet erg hoog. Maar weekblad The Economist signaleerde onlangs dat de situatie bij niet-beursgenoteerde banken in China wel eens een stuk slechter kan zijn dan gemiddeld. En China heeft een hoop regionale, kleinere bankjes met beperkte transparantie.

7) Onroerend goed doet het niet meer zo goed

De sluimerende bankencrisis heeft veel te maken met overenthousiaste investeringen in infrastructuur en onroerend goed. Bij de prijzen van nieuwbouwwoningen in China is sinds medio 2014 een duidelijke omslag te zien met dalende prijzen.

8) Groei China vertraagt

De Chinese economie is al een tijdje aan het terugschakelen naar een trager groeipad. Maar op zich hoeft dat niet negatief te zijn. De Chinese overheid wil omschakelen van een economie die vooral leunt op investeringen in infrastructuur en export van industriële producten, naar een groei die sterker is gebaseerd op de binnenlandse consumptie en dienstverlening. Daar hoort in principe ook een lager absoluut groeicijfer bij.

9) Overheid allergisch voor schokken

Waar de bazen van de Communistische Partij in Beijing vooral een hekel aan hebben, zijn grote schokken die sociale onrust veroorzaken. De beursval van de afgelopen weken leidde dan ook tot klassieke interventies van de staat. Die pompte geld in effectenmakelaars die beleggers hebben geholpen om met geleend geld te speculeren. En de Chinese centrale bank verlaagde het belangrijkste rentetarief.

Op de korte termijn beloont de Chinese overheid slecht gedrag door de geldkraan open te zetten voor financiële instellingen en ongelukkige beleggers. Daarmee wordt het kernprobleem van de kredietverlening genegeerd: te veel kapitaal gaat in China naar speculatieve en inefficiënte projecten.

Voor ondernemers betekent dit dat vooral kleinere, private bedrijven die geen goede connecties hebben met de grote staatsbanken, moeilijk aan reguliere financiering komen.

10)Omslag naar dienstverlening: het gebeurt wel

Toch lijkt er wel iets te veranderen in China. Kijk je naar het aandeel van de klassieke industrie in de economie dan is al een tijdje een dalende trend zichtbaar. De dienstensector wordt daarentegen steeds belangrijker in China: het aandeel van diensten in de economie nam toe van ongeveer 43 procent in 2011 tot inmiddels ruim 48 procent.

(klik voor uitvergroting)

diensten in china

Ondanks de kortetermijnperikelen op de Chinese beurs en de structurele problemen bij banken, verandert het karakter van de Chinese economie dus wel degelijk.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl