Dat er geen dierlijke producten in veganistische etenswaren zitten, maakt ze nog niet gezond, blijkt uit Duits consumentenonderzoek.

Veganistisch eten is eten zonder vlees en zonder ingrediënten van dierlijke producten, dus dat moet wel gezond zijn. Bovendien hoeven er geen dieren voor te lijden. Toch?

Bierworstjes van lupinezaad

Hoewel er een ethisch-correct sfeertje hangt rond veganisme, blijken de veganistische producten die je in de supermarkt kunt krijgen helemaal niet zo gezond en duurzaam als je zou denken, schrijft Der Spiegel. De sojaburgers en bierworstjes van lupinezaad vormen nog een nichemarkt, maar die groeit wel snel.

Een Duitse consumentenorganisatie deed onderzoek naar twintig producten. Vier ervan waren veel te vet, en vijf veel te zout. Een walnotenspread bevatte slechts 2,5 procent walnotenolie, maar verder wel veel verzadigde vetzuren uit palm- en kokosolie. Laat die industrie nu net onder vuur liggen wegens de milieuonvriendelijke manier waarop palm- en kokosolie wordt geproduceerd. De veganistische imitatievlees- en -kaassoorten zitten bovendien vol van aroma’s en toevoegingen.

Oneerlijke marketing

Veganistische producenten zijn ook niet zo eerlijk met hun marketing: op het etiket van ontbijtdrankjes prijkte een Zwitsers Alpenlandschap, terwijl de gierst die erin zit uit Hongarije komt, en de hazelnoten uit het Middellandse Zeegebied. Een producent van een kaasvervanger beweert dat zijn product “ethisch” is geproduceerd, maar het hoe-wat-waar blijft duister.

Er is nog geen Nederlands keurmerk voor veganistisch eten; de Nederlandse Vereniging voor Veganisme verwijst naar het keurmerk van de Britse Vegan Society.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl