Het debat met minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) is donderdagmiddag geschorst om partijen de tijd te geven zich te beraden. Hij ligt flink onder vuur van de oppositie in de politieke nasleep van de aanslagen in Brussel.
Volgens D66-leider Alexander Pechtold zal zijn fractie bekijken of er door de bewindsman “genoeg lessen zijn getrokken”. Hij verbaasde zich erover dat ook weer in dit debat nieuwe zaken over de aanslagpleger El Bakraoui boven water kwamen. Maar Pechtold wil ook af van het beeld “dat je in inlichtingenwerk geen fouten mag maken”.
“Is de veiligheid in goede handen bij deze minister?” Die vraag stelt de fractie van GroenLinks zich, zei Jesse Klaver. “We moeten afwegen hoe we hier mee omgaan.”
Aanpak terreur
Het debat gaat vooral over het volgens de oppositie onvoldoende aanpakken van terrorisme en met name van Ibrahim El Bakraoui, één van de aanslagplegers in Brussel.
De man kon niet alleen ongehinderd vanuit Turkije in Nederland aankomen, Nederland deed ook niks met informatie over El Bakraoui en zijn broer die het politiekorps van New York ons land gaf. Daar zijn bepaalde verklaringen voor, maar de minister heeft ook erkend dat betere communicatie nodig is.
Boetekleed
Van der Steur trok tijdens het debat toch het boetekleed aan. Hij beloofde de Tweede Kamer te tonen dat zijn aanpak van het terrorisme "zichtbaar verandert". Hij gaat overal beter op zitten en hij zal ook pro-actiever worden, beloofde hij.
De oppositie had eerder in het debat steen en been geklaagd over de passiviteit van de minister. Ook moest hij meer naar zichzelf kijken dan alleen de gebeurtenissen in het algemeen te beschouwen.
Premier Mark Rutte nam de minister in bescherming. Hij zei ook dat er in een volwassen democratie wordt gekeken hoe je lering uit iets moet trekken. Dat is belangrijker dan alleen maar te kijken naar wie ergens verantwoordelijk voor is . Bovendien kun je volgens de minister-president alles goed doen en dan kan er toch iets gebeuren.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl