Mei is de maand van het vakantiegeld. Dat bedraagt voor werknemers doorgaans 8 procent van het bruto jaarsalaris. Maar wat hou je daar eigenlijk van over?
Budgetinstituut Nibud legt in een handig artikel uit hoe het precies werkt met de uitkering van vakantiegeld.
De berekening van het vakantiegeld is niet gebaseerd op het kalenderjaar, maar op het loon tussen 1 juni van het afgelopen jaar en 1 juni van dit jaar.
De bruto berekening gaat ervan uit dat als je bijvoorbeeld 3.000 euro per maand verdient, je daar elke maand 240 euro vakantiegeld over opbouwt (8 procent). Op jaarbasis is dat 2.880 euro. Dus dat komt in de buurt van één bruto maandsalaris.
Maar je moet hierover natuurlijk ook nog inkomstenbelasting betalen. Dat hangt weer af van de hoogte van je jaarinkomen. Voor 2019 geldt daarbij de volgende opbouw:
Het Nibud heeft het netto vakantiegeld doorgerekend voor verschillende bruto maandsalarissen. Als je bijvoorbeeld 2.000 euro bruto per maand verdient, is je bruto vakantiegeld 1.920 euro. Netto hou je daar ongeveer 1.100 euro van over.
Hieronder de tabel met verschillende maandsalarissen:
Volgens een online poll van het Nibud besteedt 42 procent van de respondenten het vakantiegeld ook echt aan vakantie. Zo'n 31 procent zegt vakantiegeld ook te gebruiken om te sparen en 16 procent gebruikt het om schulden af te lossen.