Unilever heeft besloten de duale Nederlands-Britse structuur van de multinational op te heffen.
De gigant op het gebied van voeding en persoonlijke verzorging wordt juridisch een volledig Brits bedrijf.
Het besluit ligt gevoelig in Nederland. Eerder was er juist sprake van de Unilever een Nederlandse NV zou worden, maar dat liep mis door de verhitte discussie over afschaffing van de dividendbelasting.
Het levens- en wasmiddelenconcern Unilever geeft zijn dubbele Brits-Nederlandse structuur op en wordt op papier volledig Brits. Die stap moet het bedrijf achter merken als Zwitsal, Dove en Knorr meer flexibiliteit bieden.
De aankondiging volgt op een uitgebreid onderzoek van anderhalf jaar naar mogelijkheden om de bedrijfsstructuur te vereenvoudigen.
Twee jaar geleden koos Unilever er onder de Nederlandse topman Paul Polman juist voor om een Nederlands bedrijf te worden in een poging de bedrijfsstructuur te versimpelen.
Britse aandeelhouders kwamen daar echter tegen in opstand, onder meer omdat ze dan belasting moesten gaan betalen over het dividend dat het bedrijf uitkeert.
Premier Mark Rutte wilde Unilever te hulp schieten met een plan om de dividendbelasting in Nederland af te schaffen, maar dat bleek politiek onhaalbaar.
Nederland raakt vele miljoen aan dividendbelasting kwijt
De Nederlandse staat loopt naar schatting vele miljoenen euro's mis door het besluit van Unilever om afscheid te nemen van de Brits-Nederlandse structuur en op papier louter een Brits bedrijf te worden. Dat komt omdat de 'Nederlandse aandelen' verdwijnen, en daarmee de dividendbelasting daarop.
Unilever heeft momenteel nog Nederlandse aandelen (nv) en Britse aandelen (plc). Beleggers in het bedrijf krijgen, zo bleek donderdag, voor elk nv-aandeel dat ze hebben een plc-aandeel terug. Daarop wordt dus geen Nederlandse dividendbelasting geheven.
Het nettobedrag dat de Nederlandse regering ontvangt van de nv-dividendbelasting schat Unilever in op ongeveer 200 miljoen euro per jaar, gebaseerd op het gemiddelde van de afgelopen 3 jaar.
"Het precieze bedrag zou je bij de overheid moeten halen", aldus een woordvoerster. Minister van Economische Zaken Eric Wiebes wil geen bedrag noemen dat de staatskas misloopt. "Het feit dat in formele zin het hoofdkantoor hier straks niet meer gevestigd is, betekent inderdaad dat eventuele dividendbelasting hier niet in de staatskas zal belanden", zegt hij wel.
Wiebes teleurgesteld over besluit Unilever
In de aanloop naar het vorige besluit hadden Nederland en het Verenigd Koninkrijk uitgebreid gelobbyd om Unilever te bewegen voor hun land te kiezen.
Minister van Economische Zaken Eric Wiebes betreurt het besluit van Unilever om afscheid te nemen van de Brits-Nederlandse structuur en op papier louter een Brits bedrijf te worden.
Liever had hij gezien dat het bedrijf de structuur zou versimpelen "met enkel een Nederlandse NV aan het hoofd", schrijft de bewindsman aan de Tweede Kamer.
Ook in de aanloop naar het nieuwe besluit sprak de top van Unilever veel met de Nederlandse regering. Daarin benadrukte het bedrijf dat de ingreep in de structuur geen enkele invloed zal hebben op de banen, functies en investeringen in Nederland, verklaarde topman Alan Jope tegenover het ANP.
Voor de Nederlandse vestigingen van Unilever, goed voor circa 2500 werknemers, is vooral de divisie voor levensmiddelen en snacks van groot belang.
Unilever schrapt geen banen in Nederland
Unilever verzekerde Den Haag dat ook bij een eventuele afsplitsing van het onderdeel de Nederlandse activiteiten niet naar elders zouden worden verplaatst, legt Jope uit. Zo'n opsplitsing is volgens hem vooralsnog niet aan de orde.
Aandeelhouders van Unilever krijgen in ruil voor een Nederlands aandeel een Brits aandeel. Het bedrijf behoudt zijn beursnoteringen in zowel Amsterdam als Londen. Daarbij verwacht Unilever zijn positie in de AEX, de hoofdindex in Amsterdam, te kunnen behouden naast een plek in de Londense FTSE 100.
Bij het eerdere voorstel voor een vereenvoudiging van Unilever zou het bedrijf uit de Londense hoofdgraadmeter verdwijnen. Ook dat was bij Britse aandeelhouders destijds een belangrijke reden om zich tegen de voorgestelde structuurwijziging te verzetten.