Twintigers zijn er financieel beter aan toe dan enkele jaren geleden. Ze zijn hoger opgeleid en verdienen goed. Maar op de huizenmarkt zitten ze klem: ze verdienen te weinig of juist te veel.
Studie, eerste baan, samenwonen. Twintigers verhuizen het vaakst van alle leeftijdsgroepen. Maar ze lopen ook tegen belemmeringen aan, schrijft de Rabobank in een rapport over de woonkeuzes van jongeren.
De helft van de jongeren in Nederland volgt een opleiding aan een hogeschool of universiteit. Dat is een flinke toename vergeleken bij 1995, toen dat aandeel bleef steken op een derde. In 2014 verhuisde 28 procent van de jongeren, waarmee zij de beweeglijkste groep zijn op de huizenmarkt.
Weg naar koopwoning grillig
“Met het hogere opleidingsniveau hebben komende generaties naar verwachting een hogere verdiencapaciteit dan voorgaande generaties. Zij komen bijna ‘automatisch’ terecht in een koopwoning”, schrijft de Rabobank. Maar de weg naar die koopwoning is wel grillig. Studenten blijven ten eerste langer thuiswonen bij hun ouders, zeker nu het leenstelsel de plaats van de studiefinanciering gaat innemen.
De twintigers, die in de eindfase van hun studie zitten of net klaar zijn, vallen vaak tussen wal en schip. Hun inkomen is te laag of hoog om te huren en een hypotheek vinden is ook lastig.
In hun eerste baan verdienen hoogopgeleiden al te veel voor een sociale huurwoning of hebben een te lage wachttijd in de gemeente waar ze willen wonen. "In de niet-gereguleerde huursector zijn de huren en inkomenseisen voor veel starters te hoog en in het middensegment zijn nauwelijks huurwoningen beschikbaar."
Jongere stelt koophuis uit
De slotsom is dan al snel: kopen. Mede omdat koopwoningen momenteel vaak goedkoper zijn dan vergelijkbare huurwoningen. Maar omdat de eisen voor hypotheken zijn aangescherpt en het feit dat jongeren meerdere jaren op tijdelijke contracten werken, is het niet eenvoudig om die koopwoning te bemachtigen. Jongeren kopen dus steeds later een huis, meldden zowel Rabobank en het Centraal Bureau voor de Statistiek al in 2014.
In de tijd dat de jongere niet bij zijn ouders woont of een eigen huis gekocht heeft, zit hij of zij in een soort tussenperiode. Veel twintigers wonen met andere werkenden of studenten in één huis, omdat andere woonvormen niet aantrekkelijk of haalbaar zijn. De Rabobank ziet 'jongvolwassenen die geen gezamenlijke huishouding voeren maar wél een huurwoning willen delen, hun toevlucht nemen tot bijvoorbeeld onderhuur'. Anderen 'doen zich tegenover de verhuurder voor als koppel'.
De Rabobank pleit ervoor dat de 'belemmeringen' worden 'verminderd', maar geeft evenwel geen concrete suggesties over hoe de overheid of markt dat kunnen bewerkstelligen.