- De Turkse president Erdogan heeft de uitslag van de lokale verkiezingen van zondag in zijn land “een keerpunt” genoemd voor zijn partij.
- De waarde van de Turkse lira is naar een nieuw dieptepunt gedaald na de verkiezingsnederlaag van Erdogan.
- Beleggers zijn bang dat de regering het economische beleid opeens gaat omgooien.
- Lees ook: Turkse centrale bank verhoogt rente naar 50% – besluit van nieuwe baas verrast
De waarde van de Turkse lira is maandag naar een nieuw dieptepunt gedaald, na de nederlaag voor de partij van president Recep Tayyip Erdogan in de lokale verkiezingen van zondag. Beleggers zijn bang dat de regering het economische beleid opeens gaat omgooien.
De lira was onlangs al veel aan waarde verloren en leverde maandag in de loop van de dag nog eens 0,2 procent in. De munt past meer dan 32 keer in de Amerikaanse dollar en is 9 procent minder waard dan begin dit jaar. Hoewel nog niet alle stemmen zijn geteld, is al duidelijk dat Erdogans partij AKP veel terrein heeft verloren aan de oppositie, vooral in de grote steden.
“Het lokale verkiezingsverlies van Erdogan mag het macrobeleid (voorlopig) niet laten ontsporen”, stelde een deskundige bij de firma Tellimer al. Volgens hem “is het aanpakken van de inflatie nu zowel een politieke als een economische prioriteit, en dat zou de verandering van het beleid naar een meer orthodoxe koers op de korte termijn moeten ondersteunen”.
De Turkse centrale bank is juist bezig om de inflatie te bestrijden door de rente te verhogen. Eerder deed Turkije hier weinig aan. Erdogan zag lang niets in de standaard economische praktijk van het verhogen van de rente om de inflatie terug te dringen en ontsloeg meerdere centralebankpresidenten die daar anders over dachten.
Op de beurs in Istanbul ging de belangrijkste graadmeter maandag tussentijds bijna 2 procent omlaag. Vooral bouwbedrijven leverden flink aan waarde in. De verkiezingsuitslag maakt het minder waarschijnlijk dat verschillende door de overheid gesteunde megaprojecten nog echt worden uitgevoerd.
Erdogan: uitslagen zijn keerpunt
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft zondagavond gezegd dat de uitslagen van de lokale verkiezingen een keerpunt zijn voor zijn partij.
"Helaas hebben we niet de resultaten behaald waarop we hadden gehoopt", zei Erdogan vanuit het hoofdkwartier van zijn partij AKP in de hoofdstad Ankara, tegenover een buitengewoon stille menigte.
Bij de lokale verkiezingen in Turkije doen de kandidaten van de linkse oppositie het goed in de twee grootste steden van het land, Istanbul en Ankara.
De AKP van Erdogan haalde 35,5 procent de stemmen in Turkse steden en gemeenten en verloor van de centrumlinkse oppositiepartij CHP, die 37,8 procent van de stemmen kreeg. Bij de vorige lokale verkiezingen in 2019 won de AKP nog met bijna 45 procent van de stemmen.
Politieke waarnemers spreken van het grootste verlies voor Erdogan in de twintig jaar dat hij aan de macht is, eerst als premier en dan als president.
In Istanbul haalde CHP 51,1 procent van de stemmen. De partij van Erdogan volgt met 39,6 procent. In de hoofdstad Ankara is het verschil nog groter, met 60,4 procent voor de CHP tegenover 31,7 procent voor de AKP.
In die twee steden was de oppositie al wel aan de macht, maar is de winst groter dan vijf jaar geleden. In Istanbul heeft de zittende CHP-burgemeester Ekrem Imamoğlu zondagnacht de overwinning geclaimd. In Ankara deed burgemeester Mansur Yavas hetzelfde.
Erdogan won vorig jaar nog de laatste presidentsverkiezingen. Dat was een tegenvaller voor de oppositie, die had gehoopt de winst uit 2019 door te trekken en zich te verenigen achter een kandidaat.
Imamoglu wordt gezien als de hoop van de oppositie. Nu hij een tweede termijn als burgemeester van Istanbul lijkt te krijgen, is de kans groot dat hij in 2028 de presidentskandidaat wordt van de oppositie.