Met een turbo kun je als je goed oplet met weinig geld snel veel verdienen aan
ontwikkelingen op de beurs. De ’turbo long’ speelt in op stijgingen op de
beurs. De ’turbo short’ op koersdalingen. Een turbo werkt met een zogenoemde
hefboom (ook wel ratio genoemd).
Met beleggen in turbo’s kun je behalve snel winnen, ook snel verliezen. Meer
verliezen dan je inleg, kan echter niet. "Heel overzichtelijk en
eenvoudig dus allemaal," concludeert zelfstandig adviseur Jaap
Koelewijn. "Daarom zijn ze ook zo populair. Er zijn 750 duizend actieve
beleggers in Nederland. Het zou mij niet verbazen als de helft ook turbo’s
heeft."
Het werkt zo. Stel je koopt een turbo long met een hefboom van vijf op
een aandeel dat 25 euro waard is. Je betaalt hier vijf euro voor (een vijfde
van de waarde van het aandeel). Het resterende bedrag (twintig euro) betaalt
de bank. Het zogenoemde financieringsniveau is dus twintig euro.
Je belegt gedeeltelijk met geleend geld. Over het geleende bedrag betaal je
rente. Ook betaal je aankoopkosten. Vervolgens moet je hopen dat het aandeel
stijgt. Stijgt het aandeel met vijf euro (twintig procent), dan stijgt de
waarde van jouw turbo met vijf keer dat percentage (ook weer vanwege je
hefboom), dus met honderd procent. Daalt de koers met één procent, dan daalt
de waarde van jouw turbo met vijf procent.
Iedere turbo heeft een stop loss-niveau. Dat is een soort inbouwde
bodem, een niveau waarop de bank je turbo beëindigt. Dat houdt in dat hij
van de beurs wordt gehaald en niet meer kan worden verhandeld. Bij een turbo
long is het stop loss-niveau iets hoger dan het financieringsniveau, bij een
turbo-short iets lager. Het stop loss-niveau wordt om de zoveel tijd
aangepast.
Stel dat je turbo long op het eerdere aandeel van 25 euro een stop loss-niveau
van 21 euro heeft. Dan betekent dat dat je bank de turbo uit de handel haalt
als het onderliggende aandeel is gezakt tot 21 euro. De turbo wordt
afgewikkeld en de bank dekt zich in tegen het verloren bedrag. Afhankelijk
van de koers waartegen de dekking is gedaan, krijg je in het beste geval nog
een restwaarde van één euro terug. In het slechtste geval ben je je hele
inleg van vijf euro kwijt.
De turbo is in Nederland 2004 geïntroduceerd door ABN Amro. Deze bank voert
ook de naam Turbo en domineert nog altijd de Nederlandse markt. De Duitse
Commerzbank bracht vorig jaar eenzelfde product op de Nederlandse markt
onder de naam Speeder.
Er zijn allerlei soorten turbo's en speeders. Naast turbo's op de
onderliggende waarde van specifieke aandelen (Hagemeyer, Google etc.) en
obligaties, kun je Turbo's kopen op grondstoffen (goud, olie etc.) valuta en
hele indices (bijvoorbeeld de AEX ). Ze worden verhandeld via Euronext
Amsterdam. Je kunt er dus via iedere bank een order voor plaatsen.
ABN Amro merkt in zijn brochure over turbo's op dat ze vooral geschikt zijn
voor ervaren beleggers. Meer wordt hier niet over uitgeweid. Op
www.beursbox.nl kun je een gratis Turbocursus aanvragen, die krijg je
vervolgens per aflevering in je mailbox. In de eerste les raadt Tom Lassing
van Beursbox aan pas in turbo's te gaan beleggen als je genoeg geld hebt om
er mee te spelen. Daarnaast moet je volgens hem genoeg kennis van financiële
markten hebben om een goede inschatting te kunnen maken over de richting van
de onderliggende waarde.
Belangrijk is verder goed te kijken naar de voorwaarden en de kosten
van het product (naast transactiekosten en rente over het
financieringsniveau, kunnen er ook kosten zijn voor het uitkeren van de stop
loss-waarde). De vierde voorwaarde die Lassing noemt, is tijd. Je moet tijd
hebben om de beurs te volgen, zodat je niet steeds de stop loss raakt
doordat je in een vergadering zat en niet kon ingrijpen toen het nodig en
nog mogelijk was.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl