Dat Donald Trump zo nu en dan een leugen vertelt, mag al lang geen verrassing meer heten.
Zijn politieke carrière begon zelfs met een leugen: de toenmalige president Barack Obama zou niet in de VS zijn geboren, en had dus nooit president mogen worden. Het bleek allemaal onzin: Obama gaf zijn geboortecertificaat vrij, en hij bleek – zoals we allemaal al wisten – op Hawaii te zijn geboren.
Nu heeft de New York Times een lijst opgesteld van vrijwel alle leugens die Trump publiekelijk heeft uitgesproken sinds zijn aantreden als president. En dat zijn er veel – heel veel. Lees ze hier allemaal. Uit de analyse blijkt dat Trump – als hij er de tijd voor heeft – elke dag wel een onwaarheid vertelt.
Golft Trump? Dan liegt hij niet
Veel leugens vertelt hij vaker dan één keer. Hij is er bijvoorbeeld erg trots op dat hij de prijs van het gevechtsvliegtuig JSF wist te verlagen – zij het niet dat die prijsverlaging voor het grootste deel al voor Trump was aangekondigd.
Ook stelde Trump de afgelopen maanden meerdere keren dat hij China er toe zou hebben bewogen om te stoppen met het manipuleren van de wisselkoersen – al weet Trump niet precies wanneer hij dat dan heeft gedaan (tijdens de campagne, toen hij was verkozen of toch sinds zijn aantreden?). China is er echter al jaren geleden mee gestopt.
Hoe vaak Donald Trump precies publiekelijk liegt, ligt aan de definitie die wordt gehanteerd. De New York Times zegt een 'conservatieve standaard' te hebben toegepast: niet elke onwaarheid is per se een leugen - soms kan de president ook niet beter weten. Als we deze standaard aanhouden, vertelde Trump in de 113 dagen dat hij president was, op 53 dagen een leugen.
Maar als we de 'brede' definitie aanhouden - de dagen waarop Trump iets zegt dat simpelweg niet waar is - liegt Trump veel vaker: dan vertelde hij op 74 dagen een leugen. Op dagen dat hij niet liegt, is hij doorgaans niet actief op Twitter, verblijft hij in zijn buitenverblijf in Mar-a-Lago, of is hij druk met golfen.
In mei vertelde Trump opvallend weinig onwaarheden - hij was op dat moment druk met staatsbezoeken in het Midden-Oosten en Europa, en met het onderzoek naar de mogelijke Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen.