Op weg naar de overwinning in de Amerikaanse presidentsverkiezingen, surfte Donald Trump op de golf van verloren industriële glorie. Maar sindsdien heeft hij aangetoond dat hij weinig benul heeft van hoe producten in de 21e eeuw gemaakt worden.
Trump viel bijvoorbeeld Ford aan voor het verplaatsen van productie naar Mexico – terwijl de autobouwer al meer dan 50 jaar aldaar werkt – en deed een tijdje later net alsof hij de verhuizing van een fabriek in Kentucky naar de zuiderburen had voorkomen. In werkelijkheid overwoog Ford slechts om de productie van één model over te hevelen naar Mexico. Hoe dan ook zou er een andere productie in Kentucky voor in plaats zijn gekomen.
Trumps tweets over de auto-industrie suggereren dat hij weinig kaas heeft gegeten van hoe de branche tegenwoordig werkt en geld verdient.
Auto’s staan letterlijk op een wereldwijd chassis. Alleen met een schaalvergroting die de hele planeet omvat, kunnen autobouwers de voertuigen bouwen die de consument wenst. Zonder een dergelijk wereldwijd vraaggestuurd aanbod, zouden de bedrijven niets overhouden. Ford wil kleine auto’s in Mexico produceren zodat ze winstgevend blijven als de klanten in de VS geen kleine auto’s maar SUV’s willen rijden.
Kleinere auto’s hebben last van lagere marges. Ford zou liever de fabriekscapaciteit in de VS gebruiken om dure bakken te maken, maar het wil ook profiteren van de staatssubsidies die zuinige, kleine auto’s aantrekkelijk proberen te maken. Bovendien is het niet ondenkbaar dat kleine auto’s weer populair worden in grote Amerikaanse steden als de olieprijzen stijgen.
Ook heeft Ford de vakbonden tevreden te houden. De verenigde personeelsleden zullen zekerder zijn van hun baan als ze winstgevende auto's bouwen.
Hoe zit het met vliegtuigen?
Trump tweette wederom over de vervoersmiddelenindustrie op dinsdag, waarbij hij het aandeel Boeing omlaag praatte. De 'nieuwe Air Force One' die Boeing nu al aan het bouwen zou zijn, gaat volgens Trump 4 miljard dollar kosten. Daarop eiste Trump, die pas volgende maand zitting neemt in het Witte Huis, dat het contract met Boeing ontbonden zou worden.
Zoals we bij Business Insider al eerder meldden, is dat bedrag niet correct. Het de staatsaccountant tikt voor een nieuw duo aan presidentiële toestellen 3,21 miljard dollar aan, verspreid bovendien over de komende vijf jaar.
Maar wellicht schadelijker is de suggestie dat Boeing de overheid bedondert met een hoge prijs - een mening die hij later uit de doeken deed op een persconferentie.
De twee Boeing 747's die waarschijnlijk het nieuwe paar van Air Force One's worden, zijn unieke toestellen die decennia meegaan. De huidige kisten dateren uit 1990 en de vervangers zullen pas vanaf 2024 ingezet worden - nota bene het laatst mogelijke jaar dat Trump president kan zijn.
Boeing wil de klus natuurlijk binnenhalen, want het prestige dat erbij komt kijken is niet gering. Tegelijkertijd zijn viermotorige toestellen verre van haar specialisme.
Boeing bouwt nog maar een handvol 747's op een jaar en aangezien de markt anno 2016 duidelijk heeft gekozen voor tweemotorige vliegtuigen, lijkt het waarschijnlijk dat de productie van de 747 binnen een paar jaar zal stoppen. De kans is dus groot dat de Air Force One straks de laatste, nog vliegende van zijn soort zal zijn. Als Washington een Amerikaans bedrijf wil inschakelen om het presidentiële vliegtuig te bouwen, kan het onmogelijk om Boeing heen.
In zekere zin verleent Boeing een gunst aan het Pentagon, want achter de schermen gaat het gerucht dat Boeing louter 747's blijft produceren zodat het de presidentiële toestellen kan vervangen.
En airconditioners uit Indiana?
Ten slotte airconditioners uit Indiana. Trump sloot 'een deal' met United Technologies Coorporation (UTC) om 1.000 banen te behouden in een fabriek die klimaatapparaten maakt voor het merk Carrier. Die banen zouden naar Mexico gaan verhuizen en dus komen te vervallen voor de Amerikaanse werknemers.
Trump meldde het nieuws als een grote overwinning, maar een neveneffect kan heel goed zijn dat de lonen voor de blijvende banen in de VS omlaag gaan. De fabrikant kan nog steeds besluiten om meer in Mexico te laten produceren en de druk op de Amerikaanse markt op die manier op te voeren. Kijken naar de aantallen werknemers kan daarom een verkeerd beeld geven, tegenover bijvoorbeeld het modale loon van de arbeiders.
De directeur van UTC Greg Hayes gaf toe dat het uiteindelijk zal leiden tot minder banen in Indiana. "De sleutel is dat je niet opgeleid moet zijn voor de baan van vandaag, maar voor die van morgen."
De banen die in elk geval in Amerika blijven zijn die op de onderzoeks- en ingenieursafdelingen. Maar het lopende-bandwerk dat eigenlijk niemand voor langere tijd wil doen, gaat langzaam verdwijnen. In ruil voor het 'behoud van banen' krijgen de locaties in Indiana geld - 16 miljoen dollar - om het prijsverschil met Mexico te verkleinen en de productiekosten omlaag te brengen. Dat betekent, inderdaad, meer automatisering en minder banen.