Wie wil scoren in het beursgenoteerde zakenleven, doet er nog steeds goed aan lid te worden van een studentenvereniging. Maar lidmaatschap van een studentencorps is geen ticket meer naar de top van een AEX-bedrijf.

Wat hebben de mensen aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven gemeen? Z24 vergeleek cv’s en personalia van de bestuursvoorzitters van AEX-bedrijven.

Daaruit blijkt dat de hoogste functie bij de belangrijkste beursgenoteerde ondernemingen nog in iets meer dan de helft van de gevallen door een Nederlander wordt vervuld – Nederlandse vrouwen zijn er niet bij. Van de veertien Nederlandse ceo’s in de AEX waren er, voor zo ver bekend, in ieder geval acht lid van een studentenvereniging, variërend van het Rotterdams Studentencorps tot het Delftse Societas Studiosorum Reformatorum.

Blanke mannen

De corporale studentenvereniging is niet de enige gemene deler: de Nederlandse bestuursvoorzitters zijn naast blank en man ook allemaal boven de 50 – op twee uitzonderingen na. Verder zijn bijna alle mannen nog bij hun eerste vrouw, en hebben ze gemiddeld meer dan twee kinderen. De meest genoemde hobby’s zijn zeilen, hockey en hardlopen. Wie bij de Nederlandse top wil horen, moet of zelf sportman zijn, of enthousiast op de bühne zitten.

Is het toeval dat van de Nederlandse AEX-topmannen meer dan de helft ooit bij een corporale studentenvereniging was aangesloten? Nee, zegt directeur van onderzoeksbureau Elite Research Jos van Hezewijk: “Studentenverenigingen zijn nog steeds belangrijke kweekvijvers. Maar het old-boys netwerk
van vroeger, waarin toekomstige bestuurders elkaar al bij het corps leerden kennen – dat zie je niet meer zo terug. De Nederlandse elitaire families hebben aan invloed ingeboet, mensen op machtige posities kennen elkaar steeds minder van vroeger.”

Old boys

Volgens van Hezewijk is het ‘old boys netwerk’ niet meer zo ‘old’, en ontstaat het pas als de heren aan het werk gaan. Vervolgens schuift de top van het bedrijfsleven elkaar wel met regelmaat commissariaten toe, aldus van Hezewijk.

De belangrijkste reden waarom je niet meer kunt spreken van een old boys network is de internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven: maar liefst 44 procent van de AEX-bedrijven - elf van de vijfentwintig - wordt gerund door een buitenlander. Het buitenland levert overigens ook de
enige vrouwelijke topper: de Amerikaanse Nancy Mckinstry, van uitgeverij Wolters-Kluwer.

Bij de veertien Nederlandse ceo’s lijkt een internationale ervaring van belang: zo werkte de topman van Unilever, Paul Polman, maar liefst 26 jaar in Amerika. Ook de voorman van Aegon, Alex Wynaendts, spendeerde veel tijd in het buitenland, en studeerde aan de prestigieuze Sorbonne-universiteit in Parijs. Philips-baas Gerard Kleisterlee woonde lang in Azië, en Jan Hommen (ING) werkte bijna twintig jaar in Pittsburgh, voor het Amerikaanse bedrijf Alcoa.

Rotterdam en Delft

De meest voorkomende studie onder Nederlandse AEX-toppers is (bedrijfs)economie. De Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft zijn de belangrijkste leveranciers van topmannen. De nadruk op bedrijfskunde en economie is volgens kenners een typisch Nederlands fenomeen. In de VS en Groot-Brittannië besturen juristen de grootste bedrijven, en in veel Aziatische landen staan ingenieurs aan de top.

De Nederlandse top kent ook één echte selfmade man: Ad Scheepbouwer werkte zichzelf vanuit de loonadministratie van een chemisch bedrijf op, en werd – zonder universitair diploma, baas van KPN. Opvolger Eelco Blok studeerde gewoon bedrijfskunde in Rotterdam en Delft.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl