De voormalige topman van Royal Bank of Scotland (RBS), Fred Goodwin, wilde op het allerlaatste moment afzien van de catastrofale overname van ABN Amro voor circa 72 miljard euro.
Dat wordt gesteld in een nieuw boek over de neergang van RBS en Goodwin, die vanwege zijn autoritaire stijl van leidinggeven en genadeloze bezuinigingsoperaties de bijnaam ‘Fred the Shred’ heeft gekregen.
RBS nam in 2007 samen met het Spaanse Santander en het Belgische Fortis ABN over. Volgens het boek ‘Shredded’ van journalist Ian Fraser probeerde Goodwin twee keer zijn partners in het consortium over te halen om af te zien van de overname, omdat de Amerikaanse ABN-dochter LaSalle eerder al was verkocht aan Bank of America.
Goodwin zag LaSalle juist als het meest belangrijke onderdeel van ABN en was daarom onzeker geworden over de transactie, aldus het boek.
De overname van ABN leidde tot enorme verliezen voor RBS, die nog werden verergerd door de kredietcrisis. In 2008 leed RBS een verlies van 24 miljard pond, het grootste in de Britse geschiedenis. RBS moest uiteindelijk door de Britse overheid worden gered met een noodpakket van 45,5 miljard pond. Begin 2009 trad Goodwin af bij de bank.
Bindende overeenkomst
Volgens het boek zeiden Fortis en Santander tegen Goodwin dat de overname van ABN niet kon worden afgeblazen omdat er al een juridisch bindende overeenkomst was getekend. De voorzitter van Santander zou Goodwin zelfs hebben gedreigd met gerechtelijke stappen als RBS zich zou terugtrekken.
Het vertrek van Goodwin bij RBS leidde tot grote publieke verontwaardiging in Groot-Brittannië omdat hij circa 700.000 pond meekreeg aan jaarlijks pensioen. Zijn huis en auto werden door vandalen vernield. Later ging dit bedrag met de helft omlaag. In 2004 werd Goodwin nog geridderd voor zijn diensten in de financiële sector, maar begin 2012 werd deze onderscheiding ingetrokken.
De Britse overheid bezit momenteel nog 81 procent van RBS.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl