- Nederlandse werknemers werken relatief gezien veel meer thuis dan werknemers in andere Europese landen.
- Sinds de coronapandemie is vooral het aandeel van de werknemers dat “soms” thuiswerkt toegenomen.
- Dit maakt het voor bedrijven extra lastig om een goede strategie te bepalen voor de benodigde kantoorruimte.
- Lees ook: Nederlandse CEO’s relaxter over hybride werken dan buitenlandse multinationals
Nederlandse werknemers vormen een behoorlijke uitzondering in Europa als het gaat om de populariteit van thuiswerken. Terwijl in veel andere landen het aandeel van de werknemers dat deels thuiswerkt daalde na de coronapandemie, bleef dit in Nederland relatief hoog. Dit heeft ook gevolgen voor de kantorenmarkt, zo stellen analisten van ABN AMRO in een op woensdag verschenen rapport.
Uit data van statistiekbureau Eurostat blijkt dat 37 procent van de Nederlandse werknemers deels of geheel thuis werkte in 2019. Dat percentage steeg in 2023 naar 52 procent.
Vooral het aandeel van de werknemers dat aangeeft “soms” thuis te werken, steeg fors: van 23 procent in 2019 naar 39 procent in 2023.
De toename van de groep die deels thuiswerkt vormt een uitdaging voor de Nederlandse kantorenmarkt, volgens de analisten van ABN AMRO. Doordat werknemers vaak zelf beslissen wanneer ze naar kantoor gaan, is het voor bedrijven moeilijk om duidelijk beleid op te stellen voor een optimaal gebruik van kantoorruimte.
Verder is vaak sprake van ‘piekbezetting’ op dagen als dinsdag en donderdag, omdat dan een groot deel van de medewerkers dan tegelijkertijd op kantoor is. Dit maakt het afstoten van kantoorruimte ingewikkelder.
Kantoor blijft belangrijk voor werkgever én werknemer
Verschillende onderzoeken stellen dat het kantoor een cruciale rol blijft spelen voor zowel werkgever als werknemer. Zowel grote bedrijven als MKB-ondernemingen zien het kantoor als een plek voor samenwerking en ontmoeting.
Volgens vastgoedadviseur CBRE zijn er flinke verschillen tussen grote en kleinere bedrijven wat betreft de strategie rond hybride werken. Grote bedrijven bieden meer flexibiliteit, waardoor het aantal benodigde vierkante meters kantoorruimte in de komende vijf jaar kan afnemen.
MKB-bedrijven daarentegen hebben hogere bezettingsgraden op kantoor en verwachten juist uit te breiden. CBRE voorspelt niettemin dat er per saldo een daling zal zijn van 88 werkplekken per 100 werknemers naar 71 werkplekken per 100 werknemers onder MKB-bedrijven in de komende vijf jaar.
Onder grotere bedrijven zal er per saldo volgens CBRE een daling zijn van 69 werkplekken per 100 werknemers naar 56 werkplekken per 100 werknemers.
"Omdat het volledig afstoten van kantoorruimte geen optie is door de sociale functie van het kantoor, zal het omgaan met lage bezettingsgraden, thuiswerken en leegstaande kantoorvloeren op specifieke dagen een grote uitdaging zijn voor de Nederlandse kantorenmarkt. Kant-en-klare oplossingen zijn er nog niet, maar er zijn wel kansen om creatief met leegstand om te gaan en bij te dragen aan maatschappelijke doelen", aldus het rapport van ABN AMRO.