Het fundamentele probleem in de eurozone is dat landen als Spanje, Portugal,
Griekenand maar ook bijvoorbeeld Frankrijk niet concurrerend zijn ten
opzichte van hun noorderburen. In andere woorden: de lonen zijn te hoog
waardoor producten uit die landen te duur zijn.
Om concurrerend te worden moeten in Griekenland de prijzen van 37 procent
omlaag, zodat ze op het Turkse prijsniveau komen, zo haalt Sinn een rapport
van Goldman Sachs aan. Portugal moet de prijzen met 35 procent verlagen.
Spanje en Frankrijk hoeven de prijzen ‘maar’ 20 procent te laten dalen.
Italië, verassend genoeg, maar 10 tot 15 procent.
Duits model
Sinn, die woensdag de Van Lanschot-lezing hield in Tilburg, haalt als
voorbeeld Duitsland aan, dat het afgelopen decennium een prijsverlaging nam
van 22 procent ten opzichte van de eurozone-partners realiseerde om
concurrerend te blijven. Dit overigens vooral door de lonen niet te laten
stijgen, terwijl die elders wel omhoog gingen.
Voor Frankrijk en Spanje is eenzelfde scenario mogelijk stelt Sinn, al kost
het wel een jaartje of tien economische stagnatie. Voor Griekenland en
Portugal is een dergelijk scenario eigenlijk al niet meer mogelijk, stelt
Sinn.
Zie het video-interview met Hans-Werner Sinn met Me
Judice, het discussieplatform voor economen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl