- De wens om eigen apparaten zelf te repareren, groeit gestaag.
- Apple speelt daarop in door reparatiekits aan te bieden voor meerdere producten, maar deze maken reparatie alles behalve makkelijk.
- Het lijkt er dan ook op dat er een keuze gemaakt moet worden: willen we technisch de meest geavanceerde producten, of willen we onze eigendommen makkelijk kunnen repareren?
- Lees ook: De iPhone 14 Plus krijgt het zwaar
Dit artikel verscheen eerder in de wekelijkse Business Insider Tech-Update. Deze nieuwsbrief ook ontvangen? Schrijf je dan onderaan deze pagina in.
OPINIE – Je mobiele telefoon, tablet, TV, game-console, smartwatch en ga zo maar door, worden steeds beter en gaan steeds langer mee. Maar als een apparaat stuk gaat, dan is hij in de veel gevallen direct afgeschreven. De apparaten zijn zo complex geworden dat reparatie vaak duurder is dan een nieuwe kopen.
En dat is zonde natuurlijk. Repareren zou niet alleen goedkoper moeten zijn, maar verlengt ook de levensduur van apparaten. Hierdoor belanden ze minder snel op de afvalhoop en dat is beter voor het milieu.
De aanjagers van het recht op reparatie lijken daarmee ook goed bezig te zijn. Zelf de batterij van je nieuwe MacBook vervangen zou een simpel te klaren klusje moeten zijn waarmee je honderden zoniet duizenden euro’s kan besparen.
Toch werkt dat in de praktijk niet zo. Iets wat Apple, al dan niet expres, laat zien met het nieuwe reparatieprogramma. Hiermee kun je zelf een aantal Apple producten repareren en besparen op kosten. Maar of dat de moeite waard is…
Hedendaagse apparaten worden met grote precisie in elkaar gezet door speciaal daarvoor ontwikkelde machines. Ook is er in veel gevallen speciaal opgeleid personeel nodig om de fabricage in goede banen te leiden.
Het repareren van een apparaat dat op deze manier in elkaar gezet is, vraagt dan ook om specifieke kennis en waarschijnlijk ook speciale apparatuur. Beide dingen die jij niet over het algemeen niet in huis hebt.
Nu lost Apple dit op door jou die kennis en apparatuur in bruikleen op te sturen. Zo kan jij toch jouw iPhone thuis repareren. Maar dan moet je wel eerst een boekwerk van 162 pagina’s doornemen en leren hoe de gespecialiseerde apparatuur werkt voordat je aan de slag kunt. Je moet er dus flink wat tijd en energie insteken.
Nu hoeft dat niet erg te zijn, maar je neemt ook alle risico’s op je. Gaat er iets fout bij de reparatie, dan ben je nog verder van huis en moet je wellicht nog steeds bij de professional aankloppen.
Kortom, de complexiteit van apparaten van nu laat het eigenlijk niet meer toe om door de eigenaar gerepareerd te worden.
Jaren terug repareerde ik zelf mijn MacBook Pro uit 2011. Ik verving de accu en de harde schijf. Een klusje van 15 minuten. Tegenwoordig durf ik niet meer met een schroevendraaier in de buurt te komen van mijn MacBook Air. Zelfs niet als Apple me belooft te helpen met specialistische machines en boekwerken vol informatie. Ik wil simpelweg het risico niet nemen dat ik iets nog verder kapot maak.
Het lijkt er dan ook op dat we moeten kiezen of delen. Het willen hebben van de kleinste en snelste apparaten gaat niet samen met de mogelijkheid om ze ook te kunnen repareren, tenzij je hierin consessies wilt doen en eigenlijk een reparatie-expert wilt worden. Wil je dat niet, dan ben je nog steeds afhankelijk van de expert die het gereedschap en de kennis heeft die het voor je kan doen.
Het Nederlandse FairPhone geeft een goed voorbeeld van hoe dit in de praktijk beter kan werken dan de oplossing van Apple. De telefoon die het bedrijf maakt is modulair opgebouwd en kan daardoor simpel uit elkaar gehaald worden, zonder speciaal gereedschap. Elke module is los te bestellen en te vervangen. Zo kan je een kapotte camera binnen enkele minuten vervangen door een nieuwe. Maar je moet dan wel accepteren dat je niet de snelste telefoon hebt, die de beste foto’s kan schieten of het beste beeldscherm heeft.