Het kabinet wil dat Nederland de beste vestigingsplek van Europa wordt voor jonge, snelgroeiende bedrijven.
Doorgroeien en opschalen is voor startups en scaleups nu een groot obstakel. Techleap.nl presenteerde dinsdag een actieplan om jonge bedrijven hierbij te ondersteunen.
De organisatie wil de toegang tot kapitaal, talent en internationale markten eenvoudiger maken.
Maar het ontbreekt in Nederland ook aan iets fundamentelers. Het is cruciaal dat succesvolle ondernemers als rolmodel hun kennis, ervaring en vermogen delen met nieuwe, opkomende bedrijven om zo een dynamisch ecosysteem te vormen.
“Nokia, kennen jullie het nog?” Met die woorden trapte startupprins Constantijn dinsdag op knaloranje gympen de lancering af van het actieplan van Techleap.nl, de organisatie die opkomt voor de belangen van jonge, snelgroeiende bedrijven waar hij het boegbeeld van is.
Nederland moet blijven innoveren, prentte hij de 250 toehoorders in die zijn gekomen naar het Louwman Museum in Den Haag, waaronder ook Wouter Bos, directeur van het kersverse investeringsfonds Invest-NL, en premier Mark Rutte. Daarbij moeten startups en scaleups een belangrijke rol spelen.
Aan ambitie geen gebrek. Het kabinet wil dat Nederland uitgroeit tot de beste vestigingsplek voor jonge bedrijven in Europa en mondiaal doorstoot naar de top vijf. Die bestaat nu uit Silicon Valley, New York, Londen, Beijing en Boston, volgens de jaarlijkse ranglijst van Startup Genome. Nederland is in 2019 vier plaatsen gestegen naar plek vijftien.
Wat is het verschil tussen een startup en scaleup?
Een eenduidige definitie van een startup is er niet. Volgens de Oeso is een startup een bedrijf van maximaal drie jaar oud, maar dit is erg strikt. Een gangbaardere definitie is dat een startup een bedrijf is dat nog op zoek is naar de juist markt voor zijn product of dienst (product-market-fit, in startupjargon).
Een scaleup is volgens de Oeso een bedrijf met minstens tien werknemers dat gedurende drie jaar minimaal 20 procent groeit in omzet of aantal werknemers. Het CBS houdt die definitie meestal ook aan.
Volgens Techleap zijn er 5.500 startups en scaleups in Nederland. De organisatie richt zich met name op bedrijven die bezig zijn met innovatieve technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, blockchain, quantumtechnologie en robotica. Daarvan zijn er 1.290. Dat aantal moet in 2023 verdubbeld zijn.
“We hebben het zelf in de hand”, zegt Constantijn, die benadrukt dat Nederland alles in huis heeft om zich te meten met de wereldtop. Op allerlei ranglijsten scoren we goed. We zijn het best verbonden land ter wereld, de zesde digitale economie en slechts drie landen hebben een meer concurrerende economie.
Maar voor een plek in de top vijf moet er nog een hoop gebeuren. Een van de problemen is het plafond waar scaleups tegenaan botsen. Het aantal snelgroeiende bedrijven is in 2018 nog wel toegenomen, maar de groei vlakt af, blijkt uit het ScaleUp Dashboard van het Erasmus Centre for Entrepreneurship.
Aan Constantijn en zijn troepen de taak om ondernemers beter te ondersteunen. Met 50 miljoen euro van het kabinet op zak en een 77 pagina’s tellend actieplan wil Techleap Nederlandse techbedrijven helpen met opschalen. De organisatie richt zich daarbij op drie focusgebieden die elk hun eigen directeur hebben: kapitaal, talent en markt.
Wij nemen de plannen onder de loep en vroegen kenners van de startupwereld hoe Nederland het beste land van Europa kan worden voor jonge bedrijven.
Kapitaal: buitenlandse investeerders en pensioenfondsen verleiden
Websupermarkt Picnic baarde vorig jaar opzien door 250 miljoen euro aan financiering op te halen bij vier familiefondsen, ongebruikelijk veel voor Nederlandse begrippen. Dat Michiel Muller aan het roer staat, heeft daar volgens Kees de Jong van ondernemersplatform NLgroeit veel mee te maken. Muller had eerder succes met de onbemande tankstations van Tango en ANWB-concurrent RouteMobiel. “Hij heeft een enorme staat van dienst. Dan kun je kiezen”, zegt De Jong.
Voor de meeste bedrijven ligt het groeikapitaal niet voor het oprapen. Startups die 5 ton tot 5 miljoen euro zoeken, hebben meestal voldoende mogelijkheden, zegt Justin Jansen, hoogleraar ondernemerschap aan Rotterdam School of Management. “Maar zodra je op wilt schalen en 50 tot 100 miljoen euro nodig hebt, dan wordt het lastiger. Er zijn in Nederland weinig partijen op dat vlak.”
Techleap wil dat probleem aanpakken. In 2023 moet er jaarlijks 10 miljard euro aan durfkapitaal beschikbaar zijn voor Nederlandse bedrijven. Dat is tien keer zoveel als er vorig jaar in Nederlandse startups en scaleups is gestoken, blijkt uit onderzoek van KPMG.
Hoe willen Constantijn en co dat voor elkaar boksen? Door allereerst af te kijken bij Singapore en Israël, twee kleine landen die boven Nederland staan op de wereldwijde ranglijst van startup-ecosystemen. Via slimme regelingen waarbij de overheid meefinancierde wisten beide landen buitenlandse investeerders aan te trekken.
Het Israëlische Yozma-programma is wat dat betreft een droomvoorbeeld. In 1992 beloofde de regering voor elke investering in een Israëlisch durfkapitaalfonds eenzelfde bedrag bij te leggen. Zo nam de overheid een deel van het risico op zich. Omgekeerd konden investeerders de regering na vijf jaar uitkopen tegen kostprijs.
Het bleek een doorslaand succes. Het Yozma-programma begon in 1992 met een startkapitaal van 100 miljoen dollar. Tien jaar later was de waarde gestegen naar 2,9 miljard dollar. De regering legde zo de basis voor de Israëlische durfkapitaalsector, een truc die Techleap in Nederland mogelijk wil kopiëren.
Constantijn wil niet alleen buitenlandse investeerders verleiden, ook institutionele beleggers in Nederland kunnen wat hem betreft een bijdrage leveren. Als pensioenfondsen 1 procent van hun beheerde vermogen in jonge, snelgroeiende bedrijven stoppen, dan is het doel van 10 miljard euro aan jaarlijkse financiering al gehaald, spiegelt de prins de sector voor in een interview met het Financieele Dagblad.
Het is niet voor het eerst dat bestuurders en politici pensioenfondsen oproepen om bij te dragen aan grote maatschappelijke vraagstukken. De fondsen is al eens gevraagd meer te investeren in infrastructuur, banken, de gezondheidszorg, schoolgebouwen, het midden- en kleinbedrijf, en om AkzoNobel en Unilever te redden uit de klauwen van buitenlandse investeerders. Toenmalig PGGM-topman Martin van Rijn verzuchtte al eens dat pensioenfondsen geen pinautomaat zijn.
Ook investeren in startups is in 2015 al eens geopperd door Constantijns voorganger Neelie Kroes. Zij wilde de mogelijkheden onderzoeken om pensioenfondsen over te halen meer geld te steken in durfinvesteerders.
Een aantal pensioenfondsen doet dat al. Ambtenarenfonds ABP steekt via zijn investeringsfonds Inkef Capital 500 miljoen euro in startups. En metaalfondsen PME en PMT investeren samen 150 miljoen euro in spin-offs van technische universiteiten.
Toch zijn veel pensioenfondsen huiverig om te beleggen in startups. Het risico op falen is namelijk groot. “Iedereen roept altijd dat pensioenfondsen veel geld hebben, maar ze hebben ook een grote verplichting: het betalen van pensioenen aan de deelnemers”, zegt Jos van Gisbergen van Achmea Investment Management. “Ze horen een stabiel rendement te halen. Zomaar een gokje nemen kan niet.”
Techleap wil het risico verkleinen door te kijken naar bijvoorbeeld een constructie met obligaties, zodat de fondsen meer zekerheid hebben over de opbrengsten. Van Gisbergen is niet overtuigd: “Die obligatie heeft nul waarde als het bedrijf het niet overleeft. Het risico is gewoonweg te hoog.” Alleen als de overheid garant staat voor de inleg ziet Van Gisbergen pensioenfondsen toehappen, maar dat kan de regering niet verkopen aan de buitenwereld, denkt de portfoliomanager van Achmea.
Groeikapitaal leveren aan bedrijven die al verder zijn, is wat hem betreft kansrijker. Die firma’s moeten dan wel een solide omzet hebben, een deugdelijk product, een goede klantenbasis en zwarte cijfers schrijven. Hij noemt betalingsgigant Adyen als voorbeeld. Het bedrijf van Pieter van der Does heeft eerst geld opgehaald bij grote private-equityhuizen om de groei te versnellen, enkele jaren daarna volgde de beursgang. Van Gisbergen: “In die latere fase willen pensioenfondsen best instappen.”
Maar hoeveel nieuwe Adyens zijn er? Van Gisbergen is sceptisch. Hij ziet in de praktijk dat verreweg de meeste jonge bedrijven die groeikapitaal aan willen trekken zich nog in een vroege fase bevinden. “Ze kunnen eigenlijk niet de broek ophouden. En dan willen ze een pot met geld ophalen om omzet bij te kopen en zo te blijven groeien.”
Pensioenfondsen over de streep trekken kon dus weleens een lastige kluif worden. Techleap voert al gesprekken met partijen in de pensioensector, laat Constantijn weten aan het Financieele Dagblad. Toezeggingen zijn er nog niet.
Talent: makkelijker maken om sleutelpersoneel aan te trekken
Nederlanders zijn relatief hoog opgeleid en onze onderwijsinstellingen zijn goed. Toch zijn we niet bijzonder aantrekkelijk voor talentvolle werknemers, ondernemers en studenten. Vergeleken met andere OESO-landen zit Nederland in de middenmoot.
Techleap wil onderzoeken hoe Nederland meer talentvolle werknemers aan kan trekken, want dat is voor snelgroeiende techbedrijven een hindernis. Ruim 48 procent van de vacatures voor programmeurs staat langer dan zestig dagen open, blijkt uit cijfers van vacaturesite Indeed. Techleap wil dat in 2023 hebben gehalveerd.
Een van de belangrijkste obstakels pakt het kabinet al aan: de fiscaal ongunstige regeling om werknemers te betalen in aandelen. Startups en scaleups hebben vaak niet de middelen om hoge salarissen te bieden, maar kunnen wel groei en waardevermeerdering beloven. Nu heft de Belastingdienst over de aandelen meteen belasting als het bedrijf in waarde stijgt. Per 1 januari 2021 moet er een wetsvoorstel liggen om dat achteraf te doen, bijvoorbeeld bij een beursgang.
Verder verlaagt het kabinet de inkomenseis voor startuppersoneel van buiten de Europese Unie. Die werknemers moeten nu nog 4.500 euro per maand verdienen, of 3.299 euro als ze jonger dan dertig jaar zijn. Dat salariscriterium gaat komende zomer omlaag naar 2.364 euro per maand.
Het gaat voorlopig om een pilot van drie jaar die tussentijds wordt geëvalueerd. Daarin is ook een verblijfsregeling voor “essentiële personeelsleden” opgenomen en mogen partners van buitenlandse zelfstandigen overal werken zonder tewerkstellingsvergunning.
Een belangrijke stap vooruit, meent Lucien Burm van de Dutch Startup Association, die voor de veranderingen heeft gelobbyd. Maar hij is ook kritisch. De pilot is alleen bedoeld voor startups met maximaal vijftien werknemers. “Bedrijven met meer medewerkers hebben ogenschijnlijk al succesvol kunnen opschalen”, verklaarde staatssecretaris Ankie Broekers-Knol van Justitie die keuze in een brief aan de Tweede Kamer.
Daar is Burm het niet mee eens. Hij pleit voor een soortgelijke regeling voor snelgroeiende bedrijven. “Opschalen is een van de grootste uitdagingen die er is. Je hebt ervaren mensen nodig die bijvoorbeeld de gang naar het buitenland al eens hebben gemaakt”, zegt hij. “Die ontbreken in Nederland, want we hebben hier nog niet veel scaleups. De juiste mensen uit het buitenland halen is nu lastig. Daar moet ook een visumregeling voor komen.”
Techleap wil samen met overheid kijken naar regelgeving om het aantrekken van talent makkelijker te maken voor techbedrijven. Concrete plannen noemt de organisatie niet.
Markt: de stap naar het buitenland beter begeleiden
Nederlandse startups hebben een kleine thuismarkt en verkopen relatief weinig aan internationale klanten, blijkt uit het jaarlijkse rapport van Startup Genome. Daarin scoort Nederland laag op marktbereik gelet op de grootte van de economie. Ondernemers van middelgrote scaleups noemen de stap naar het buitenland niet voor niets als de grootste uitdaging in een recent onderzoek van McKinsey.
“Internationaliseren is voor ondernemers een lastig probleem, maar wel eentje die is op te lossen”, zegt Kees de Jong van NLgroeit. “Je moet jezelf goed voorbereiden, vrij zijn van andere taken in het bedrijf en in je netwerk iemand vinden die het al eens heeft gedaan.”
Techleap wil zorgen dat Nederlandse bedrijven makkelijker toegang krijgen tot belangrijke markten. Op zes plekken – San Francisco/Los Angeles, New York/Boston, Singapore, Berlijn, Parijs en Londen – komen er zogeheten startup liaison officers die connecties leggen met lokale klanten, partners en talent.
Dat moet uitgroeien tot een wereldwijd netwerk van vijfhonderd mentoren in meer dan twintig steden – en ertoe leiden dat meer Nederlandse bedrijven op de radar komen van buitenlandse investeerders.
Techleap werkt verder aan het Access-programma, waarmee 250 veelbelovende startups en scaleups worden geholpen met internationaal groeien. In april gaat een eerste pilot van start met vijftien ondernemers.
Ook wil Techleap de banden met Nederlandse multinationals aanhalen en zorgen dat meer jonge bedrijven binnenkomen bij Y Combinator, een exclusief opleidingsprogramma voor startups in Silicon Valley dat succesvolle bedrijven als Airbnb, Dropbox en Gitlab heeft voortgebracht.
Lees meer: Hoe Sytse Sijbrandij van GitLab een miljardenbedrijf maakte
Zijn de plannen genoeg om Nederland in hetzelfde rijtje te krijgen als Silicon Valley, Londen en Beijing? “Waarschijnlijk niet”, zegt Erik Stam, hoogleraar Strategie, Organisatie en Ondernemerschap aan de Utrecht University School of Economics. Daarvoor moet er volgens hem eerst iets wezenlijks veranderen: de cultuur.
Uit de Global Entrepreneurship Monitor blijkt al vijftien jaar dat de Nederlandse samenleving veel waardering heeft voor mensen met een eigen bedrijf, maar minder voor succesvol ondernemerschap. In bijna alle andere landen is dat andersom, zegt Stam. “Excelleren is niet ons sterkste punt. Nederlandse ondernemers hebben gemiddeld genomen minder vaak de ambitie om een substantieel bedrijf op te bouwen.”
Sleutel tot succes is volgens Stam een generatie succesvolle ondernemers die zich inzet voor het ecosysteem. Types als Michiel Muller van Picnic die hun netwerk openstellen, nieuwe bedrijven oprichten en zelf ook weer investeren in startups. Of IT-ondernemer Steven Schuurman van het beursgenoteerde Elastic die nauw betrokken is bij Techleap. Of Jitse Groen van Takeaway.com die mentor is bij NLgroeit. Zij dienen als rolmodel en sporen de oprichters van jonge bedrijven aan om groter te denken.
“De rol van serie-ondernemers is buitengewoon belangrijk, dat zie je bijvoorbeeld in Silicon Valley, Londen en Singapore”, zegt Stam. “Wij hikken daar tegenaan. Het vliegwiel dreigt nu te gaan draaien.”
Lees meer:
- Invest-NL heeft €1,7 miljard in kas – dit zijn de criteria om in aanmerking te komen
- Dit zijn de 10 populairste Nederlandse startups om voor te werken, volgens LinkedIn
- Nederland staat met 50 startups op CES – dat heeft een groot nadeel
- Hoe Sytse Sijbrandij van GitLab een miljardenbedrijf maakte
- Als je rijk wilt worden met je eigen bedrijf, hou je dan aan deze 12 criteria