Sportvissers zal het niet raar in de oren klinken: vis voeren met vliegenmaden. Toch gebeurt het gek genoeg amper op industriële schaal. Kweekzalm wordt grotendeels gevoerd met vismeel.
“Voor elke kilo zalm is twee tot drie kilo wild gevangen vis nodig”, zegt Tarique Arsiwalla van Protix, een bedrijf dat vismeel wil vervangen door insecten.
Insecten staan al wat langer in de belangstelling als vleesvervanger. Ze zijn veel efficiënter in het maken van eiwitten van plantaardig (rest)materiaal dan pakweg een koe. Insecten eten is daarom relatief milieuvriendelijk. Om die reden liggen er sinds kort producten gemaakt van insectenlarven in supermarkten van Jumbo. Maar het is allemaal klein bier, omdat de meeste consumenten in het westen gruwen van het idee.
Tarique Arsiwalla en zijn compagnon Kees Aarts pakken het met Protix anders aan. Sinds 2009, toen ze beiden hun baan opzeiden als consultant bij McKinsey, werken ze aan hun plan. En dat is het op industriële schaal insecten produceren om ze vervolgens te verwerken tot visvoer. Of, zoals binnenkort in de nieuw gebouwde fabriek in het Brabantse Dongen, in een grondstof voor kippenvoeder.
Hoe kwamen jullie in 2009 op het idee?
Arsiwalla: "Het is idee is niet nieuw. Al in 1960 schreven allerlei professoren over de potentie van insecten, en wat je zou kunnen doen als je die op grote schaal zou kweken. Je zou veel meer mensen kunnen voorzien van voldoende eiwitten.
Insecten zijn uitermate efficiënte omzetters van laagwaardig materiaal uit reststromen en zelf zitten ze boordevol met hoogwaardige voedingsstoffen. Het is alleen heel lang bij biologen gebleven. Ze kweekten insecten in hun laboratoria op zeer kleine schaal. Er werd nooit echt nagedacht over hoe je het grootschalig en commercieel van de grond zouden kunnen krijgen.
Het was mijn compagnon die in 2009 bij mij kwam met het verhaal dat insecten vol waardevolle voedingstoffen zitten en dat we daar iets mee zouden kunnen doen. In de avonduren en in het weekend hebben we toen met allerlei partijen gesproken. Met bedrijven als Nutreco, maar ook met palingkwekerijen, varkensboeren en ook al met de eerste investeerders. En eigenlijk kregen we overal positieve reacties. In 2009 hebben we snel de stoute schoenen aangetrokken en onze baan opgezegd met het bericht: wij gaan insecten kweken. We hadden toen vrij snel, na drie of vier maanden, de eerste investeerders aan boord waaronder het Dutch Greentech Fund."
En nu, pas na zes jaar, komt er de eerste fabriek.
"In onze eerste plannen hadden we in 2011, misschien in 2012, onze eerste fabriek al draaiend. De praktijk is iets weerbarstiger en we hebben een hoop aanpassingen moeten doen. We hebben heel veel testopstellingen gemaakt. Vaak mislukken dingen ook, maar nu hebben we iets wat schaalbaar is, stabiele producten oplevert en waar ook de investeerders vertrouwen in hebben."
Waar liepen jullie tegenaan?
"We hebben behoorlijk wat aanpassingen moeten doen vanwege wetgeving. We wilden eerst onze dieren voeden met over-de-datum-producten van supermarkten. Dat voedsel belandt nu op de vuilnisbelt, of gaat op zijn best naar biovergisters voor de productie van biogas. Dat is in feite hitteproductie waar alle voedingstoffen verloren gaan. Wij winnen die juist terug.
We waren in 2011 feitelijk klaar om een fabriek te gaan bouwen. We wilden alleen nog weten of het juridisch echt kon en daarom zijn we naar Brussel gegaan om onze plannen te valideren. Insecten werden nergens in de regels specifiek genoemd. Het was een beetje grijs gebied.
De Brusselse juristen kwamen uiteindelijk tot de conclusie dat het niet mocht. Er zijn allerlei regels over het voeren van vlees aan dieren, en in supermarktafval zit soms nog wat vlees. Bij het opstellen van die regels had men nooit aan insecten gedacht, maar het kwam er op neer dat we alleen insecten konden kweken op plantaardig materiaal.
We praten er in Brussel wel over om het in toekomst wel mogelijk te maken. Maar we moesten toch omschakelen naar hele andere stromen. En dat is niet iets kleins. Je moet niet alleen de diëten voor de insecten aanpassen en testen. Ook moet je hele machines herontwerpen en kijken welke reststromen je dan wel kunt gebruiken en of die niet te duur zijn."
Wat gaan ze nu eten, die insecten? Uit de biobak?
"We gebruiken reststromen van de voedselproducerende industrie. We hebben namelijk grote volumes nodig. Als wij straks een fabriek hebben die 5000 ton eindproduct maakt, heb je al snel 40.000 tot 50.000 ton aan reststromen nodig. Het zou in theorie ook de biobak van de mensen thuis kunnen zijn, maar afvalscheiding is in Nederland nog niet dermate ontwikkeld dat je dat zou mogen gebruiken. De herkomst moet namelijk altijd traceerbaar zijn."
En wat zijn die reststromen? Aardappelschillen van de diepvriesfrietfabriek?
"Ja, daar moet je aan denken. Maar denk ook aan bierbrouwerijen, die hebben brouwafval als restproduct. Ook kun je denken aan veilingen waar ze elke dag grote hoeveelheden groente- en fruitafval beschikbaar hebben."
Wat voor insecten kweken jullie? Dezelfde meel- en buffalowormen die je nu in de supermarkt kan kopen?
"Die kweken wij wel op kleine schaal, maar wij zijn echt gespecialiseerd in de de black soldier fly, de hermetia illucens. In 2009 hebben we samen met een professor in Canada alle insectensoorten die in aanmerking zouden kunnen komen de revue laten passeren . Dit werd hem.
Het belangrijkste van de black soldier fly is dat hij met heel veel verschillende materialen overweg kan, dus niet alleen meel of worteltjes, maar ook vlees en in theorie zelfs mest - wat we ze overigens niet gaan geven.
Ten tweede is het beestje heel voedzaam in het larve-stadium, het stadium waarin we ze ook aan vissen voeren. Dat komt omdat de volwassen vlieg na het verpoppen niet meer kan eten. Hij moet dus al zijn energie opbouwen als larf. Dat hij als vlieg niet eet, heeft nog een voordeel: hij komt niet op eten af en zal dus niet snel een plaag voor mensen vormen.
Ten derde heeft het beestje een hele korte groeitijd. Hij is als larve volgroeid in een tot anderhalve week, wat betekent dat we heel veel cycli per jaar kunnen draaien in de fabriek."
Jullie doen mee aan een wedstrijd georganiseerd door Schiphol waar je een kantoor in het buitenland kan winnen, Schiphol Go Multinational. Jullie willen naar Chili. Waarom daarheen?
"Chili is gewoon een hele logische plek. Chili is wereldwijd de grootste in zalmproductie. Om die zalm te voeden gaan er boten de oceaan op om wilde vis te vangen die tot vismeel wordt verwerkt. Twee tot drie kilo vis voor een kilo zalm. De Chileense overheid weet dat ze een enorm probleem hebben, want de oceanen raken steeds leger. Dat zie je ook aan de vismeelprijzen. Wij kunnen die negatieve spiraal doorbreken door daar een fabriek neer te zetten."
Waarom niet in Nederland?
"We bouwen ook een fabriek in Nederland, in Dongen. Dat wordt ons hoofdkwartier en r&d-centrum. In Nederland zit enorm veel kennis, onder meer in Wageningen. Maar we willen onze producten liefst niet de hele wereld over sleuren. Bovendien zijn in Chili grote volumes reststromen aanwezig en hebben we daar geen last van concurrentie van de biovergisters. In Nederland worden die in feite gesubsidieerd waardoor de prijzen voor dat afval heel hoog liggen."
Hoe smaakt zalm gevoerd met jullie larven?
"Jonge zalmen eten ook insecten. Dat is het mooie, je voert ze eigenlijk niets anders dan wat ze in de natuur al eten. Maar we hebben dankzij onze investeerders in Noorwegen ons insectenmeel kunnen vergelijken met vismeel. Bij Nofima, een van de bekendste visserij-instituten ter wereld, hebben we de zalm getest op smaak, textuur en kleur; bij Nifes, een ander instituut, hebben we de de groei en de gezondheid van de vissen onderzocht. Geen verschil.
Met dat testrapport kunnen we overal binnenkomen. Het is ook het eerste wat Nutreco of partijen in Chili ons zullen vragen: mooi dat je nieuwe voedingsingrediënten hebt, maar hoe weten we dat het werkt? En het werkt dus. En qua smaak niet alleen bij gerookte zalm, maar zelfs bij rauwe zalm. Heel belangrijk in de sushi-industrie."