- Sywert van Lienden noemt de strafzaak tegen hemzelf en zijn zakenpartners een “trial by media” en benadrukt de impact op zijn gezin.
- De rechtszaak draait om de zogenoemde mondkapjesdeal tijdens de coronacrisis, waarbij miljoenen werden verdiend via een commerciële onderneming in plaats van een stichting.
- De rechtbank wil de zaak efficiënt behandelen en richt zich niet op morele oordelen over de gemaakte winst.
- Lees ook: 6 dingen die je moet weten over het proces tegen Sywert van Lienden en zijn zakenpartners
Sywert van Lienden betitelt de strafzaak tegen hemzelf en zijn twee zakenpartners als een ’trial by media’. Bij aanvang van de zitting op donderdagochtend in Rotterdam verklaarde hij: “Ik ben de kop van jut. Mijn gezin en ik lijden hier enorm onder.” De advocaat van zijn compagnon Camille van Gestel noemde de media-aandacht een “volkskruistocht”.
Van Lienden, Van Gestel en Bernd Damme staan terecht voor hun rol in een lucratieve mondkapjesdeal tijdens de coronacrisis. Ze worden beschuldigd van oplichting, verduistering, valsheid in geschrifte en witwassen. Ook hun persoonlijke holdings en het gezamenlijke bedrijf Relief Goods Alliance zijn onderwerp van vervolging door het Openbaar Ministerie.
Sywert van Lienden: omstreden mondkapjesdeal
In het voorjaar van 2020 sloten de drie een contract met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor de levering van 40 miljoen mondkapjes uit China. Van Lienden had publiekelijk benadrukt zonder winstoogmerk te werken. Later bleek echter dat de deal niet via hun stichting Hulptroepen Alliantie verliep, maar via hun commerciële onderneming Relief Goods Alliance. Via deze constructie maakten ze miljoenen winst.
Tijdens zijn verklaring benadrukte Van Lienden dat de rechtszaak onnodig complex wordt gemaakt. “Voor de zoveelste keer moet ik weer bij het begin beginnen,” zei hij tegen de rechter. “Deze zaak kan in principe in een middag worden afgerond.” De rechtbankvoorzitter reageerde door te benadrukken dat de zitting zich niet richt op morele oordelen. “Of het moreel verwerpelijk is om met een kletsverhaal 100 miljoen te verdienen, is hier niet de vraag. Die vraag is al vaak met ‘ja’ beantwoord,” aldus de rechter.
De medeverdachten Van Gestel en Damme spraken vertrouwen uit in een eerlijk proces. “Dit is hopelijk het begin van echte waarheidsvinding,” zei Damme. “Het is tijd om feit en fictie voorgoed te scheiden.” Ondanks de complexiteit van de zaak, gaf de rechtbankvoorzitter aan de procedure efficiënt te willen doorlopen.