Nachten doorhalen, overuren draaien? Niet verstandig, zegt Stefan Buijsman, de jongste PhD van zowel Nederland als Zweden: “Ik werk nooit meer dan zeven of acht uur per dag.”
De 21-jarige Nederlander behaalde eerder dit jaar, op zijn 20e, zijn doctoraat aan de universiteit van Stockholm, binnen anderhalf jaar.
Eigenlijk was hij altijd al een vlotte leerling: op de basisschool sloeg hij al drie klassen over en op zijn achttiende had hij zijn masterdiploma op zak.
Hoe lukt hem dat zo snel? Een kwestie van gedisciplineerd zijn, en niet te veel werken, vertelt Buijsman aan Business Insider. “Mijn hersenen trekken een werkdag van langer dan acht uur echt niet. Ik houd mijn weekenden en avonden altijd vrij, anders gaat mijn productiviteit naar de knoppen.”
Als de acht uur erop zit, houdt Buijsman ervan om te koken, uit te gaan of iets te lezen. In zijn vrije uren doet hij nooit iets dat met zijn eigen onderzoek te maken heeft. “Het is nodig dat je ontspannen en relaxed blijft.”
Passie voor je vak
Veel belangrijker dan lange dagen maken, is passie voor je vak, denkt Buijsman. "Je moet gewoon iets vinden wat je echt graag wil leren. Het is belangrijk dat je ergens echt in geïnteresseerd bent en dat je het leuk vindt om er meer over te leren."
Als Stefan wel aan het werk is, begint hij een project door eerst een paar weken heel veel te lezen. "Je moet me niet vragen om iets letterlijk te citeren, want ik vergeet het meteen weer."
Maar ergens op de achtergrond wordt al die kennis verwerkt tot iets nieuws. "Op een gegeven moment voelt het alsof het uitgeborreld is. Dan schrijf ik in een dag of twee die nieuwe inzichten op."
Wiskunde voor normale mensen
Stefans onderzoek gaat overigens ook over hoe mensen kennis tot zich nemen, wiskunde in dit geval. "Er zijn een hoop filosofische theorieën over hoe mensen wiskunde tot zich nemen, maar die hebben altijd betrekking op wiskundigen."
Op niet-wiskundigen zijn die theorieën echter helemaal niet van toepassing, beargumenteert Stefan. Hij hoopt dat zijn proefschrift een stapje in de goede richting is om wiskundelessen beter en effectiever te maken.
Ook schreef hij afgelopen zomer een kinderboek, waarin hij wiskunde aantrekkelijk probeert te maken voor kinderen tussen de 9 en 12 jaar oud.