Je staat in de rij voor de kassa; het is druk.

Gaat die andere rij nou ineens veel sneller? Staat voor je iemand af te rekenen voor een weeshuis? Je kijkt om je heen en wisselt snel van rij. Om vervolgens langer te wachten.

Want dat is volgens Harvard Business School in de VS in bijna alle gevallen zo.

Rijwisselaars wachten 10 procent meer dan mensen die gewoon blijven waar ze zijn, ontdekten ze tijdens een onderzoek naar wachtgedrag. Daarbij werden overigens geen echte rijen gebruikt, maar virtuele. Hoe snel of langzaam een rij bewoog werd aan een toevalsgenerator overgelaten.

De Amerikanen ontdekten ook wanneer mensen het snelst van rij verwisselen: als er niemand achter ze staat. Zodra zich een nieuwe wachter meldt achter aan de rij, vergaat ons de lust om te wisselen. Je verkort daarmee andermans wachttijd en niet noodzakelijkerwijs de jouwe.

Last place aversion

Maar er is ook een diepere, psychologische reden: we hebben een hekel aan laatste zijn.

In het Engels heet dat last place aversion en het is een fenomeen dat al vaker tijdens psychologisch onderzoek is vastgesteld. Of het nou gaat om inkomensverdeling, het erepodium bij een sportwedstrijd of examenuitslagen, we zijn niet graag de drager van de rode lantaarn.

Ook in de rij vinden we het vreselijk. Een nieuwe wachter achter ons laat het stressgevoel gelijk met 20 procent dalen, ontdekten de mensen van Harvard. Dat slaat natuurlijk nergens op. Hoeveel mensen achter ons staan, heeft niets met de wachttijd te maken.

Het meest de pineut waren de onruststokers die twee keer van rij wisselden, bijvoorbeeld omdat ze zagen dat hun oude rij plotseling toch sneller ging. Deze mensen wachten gemiddeld zelfs 67 procent langer tot ze aan de beurt zijn.

Het advies van de onderzoekers? Blijf op je plek en knoop een praatje aan met je buurman, dan gaat de tijd sneller.

LEES OOK OP FAQT.nl: