COMMENTAAR – Studentenorganisaties overwegen naar de rechter te stappen om een kabinetsplan tegen te houden dat de rente voor een studieschuld baseert op de 10-jaars staatsrente, zo bleek maandag. Maar is dat echt zo onvoordelig?
De rente voor studieschulden is op dit moment gebaseerd op de 5-jaars rente van de overheid. Door de extreem lage rentestanden in de wereld is die rente momenteel negatief. Studenten die in 2018 afstudeerden betalen daardoor tussen januari 2019 en eind december 2023 helemaal geen rente op hun studieschuld.
Doorgaans is het zo dat een langere rentevaste periode gepaard gaat met een hogere rente. Hierop is ook de berekening van het kabinet-Rutte 3 gebaseerd, die ervan uitgaat dat een rentevaste periode van 10 jaar op termijn voor 226 miljoen euro aan extra inkomsten voor de staatskas zorgt… en oud-studenten opzadelt met ongeveer 5.000 euro aan extra rentelasten per student.
Maar dat is de theorie.
Minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven gaat er bij de berekeningen van uit dat de 10-jaars rente historisch gemiddeld 0,78 procentpunt hoger is dan de 5-jaars rente. De huidige realiteit is dat de Nederlandse 10-jaars rente 0,11 procent bedraagt en de marktrente voor 5-jaars staatsleningen 0,4 procent negatief is.
De negatieve staatsrente voor 5 jaar betekent in de praktijk dat afgestudeerden met een studieschuld momenteel vijf jaar lang geen rente betalen. Op basis van de huidige 10-jaars rente zou dat vanaf 2020 een rente van 0,1 procent kunnen worden. Dat is echter een veel kleiner verschil dan het historische verschil van 0,8 procentpunt tussen de 5-jaars rente en de 10-jaars rente waar het kabinet mee rekent.
Studieschuld: lage 10-jaars rente kan ook gunstig uitpakken
Zowel studenten als de overheid zouden een voorbeeld kunnen nemen aan de hypotheekmarkt. Bij de huidige extreem lage rentes zetten huiseigenaren de hypotheekrente massaal voor zeer lange tijd vast, uiteenlopend van 10 tot 30 jaar. De gedachte hierachter is dat je bij stijgende rentes in de toekomst in ieder geval zeker bent van een stabiele, relatief lage rentelast voor de lange termijn.
Om dit op studieleningen te betrekken: stel je hebt een studieschuld van 20.000 euro en betaalt nu geen rente op basis van de 5-jaars rente, en 0,1 procent op basis van de 10-jaars rente. Op basis van de 10-jaars rente is je totale rentelast in de periode van tien jaar dan 200 euro.
Als de rente de komende vijf jaar met met ongeveer 1 procentpunt stijgt en de 5-jaars rente uitkomt op 0,5 procent, zou je bij behoud van de 5-jaars rentetermijn als oud-student over vijf jaar een rente van 100 euro per jaar gaan betalen over de 20.000 euro studieschuld. Oftewel 500 euro in totaal. Je bent dan in tien jaar tijd duurder uit vergeleken met het vastzetten van de rente tegen het huidige, relatief lage 10-jaars tarief.
Kortom: het is in het huidige renteklimaat zeker niet gezegd dat oud-studenten die in 2020 te maken krijgen met een 10-jaars rente op hun studieschuld onvoordelig uit zullen zijn.
Studenten hebben te weinig keuze
Wel kun je zeggen dat het huidige kabinetsplan studenten te weinig keuze biedt. Ze worden simpelweg geconfronteerd met een 10-jaars rente op hun studieschuld in plaats van een 5-jaars rente. Het zou eerlijker zijn om studenten, net als huiseigenaren, keuze te bieden wat betreft de rentevaste periode. Bijvoorbeeld door een 5-jaars rente, een 10-jaars rente en en 20-jaars rente aan te bieden.
Als oud-studenten de keuze krijgen om de rente op hun studieschuld korter of langer vast te zetten, geef je ze net als huiseigenaren de mogelijkheid om te kiezen voor zekerheid op de langere termijn tegen een iets hogere rente, of de mogelijkheid om op kortere termijn van een lagere rente te genieten.
De Tweede Kamer is al akkoord met het huidige wetsvoorstel dat in 2020 moet ingaan, maar de Eerste Kamer stemt hier nog over op 28 mei. Het zou verstandig zijn als de senatoren het renteplan van minister Van Engelshoven nog even terugsturen naar de tekentafel.