De Nederlandse inflatie was afgelopen jaar opvallend veel hoger dan in de rest van de eurozone, maar eigenlijk is dat geen nieuw fenomeen. Dat stellen twee economen in een artikel voor vakblad ESB.

In 2024 bedroeg de gemiddelde prijsstijging in Nederland voor consumenten 3,2 procent, volgens de Europese rekenmethode, terwijl het gemiddelde in de eurozone op 2,4 procent lag.

Volgens economen Jan Willem van den End en Jos de Grip ligt de Nederlandse inflatie sinds 2020 gemiddeld 0,8 procentpunt hoger dan in de rest van de eurozone.

Die relatief sterke afwijking kan op termijn destabiliserend werken voor de economie. Dit komt mede doordat het rentebeleid dat door de Europese Centrale Bank wordt bepaald, niet in de pas loopt met de behoeften van de Nederlandse economie.

De ECB kijkt naar de gemiddelde inflatie in de eurozone. Als die lager is dan in Nederland zal de centrale bank geneigd zijn de beleidsrente lager te houden dan eigenlijk goed is voor de Nederlandse economie.

Als je immers kijkt naar de zogenoemde reële rente, ofwel de marktrente gecorrigeerd voor de inflatie, dan is die in Nederland relatief laag door de hoge inflatie. Dit betekent dat de bestedingen in Nederland te veel worden aangejaagd, wat kan leiden tot oververhitting. "Zo duidt de positieve outputgap (de reële productie is groter dan de potentiële productie, red.) in Nederland op overbesteding, die door een hogere reële rente afgeremd zou worden", schrijven de economen in het artikel voor ESB.

Risico van huizenbubbel en hoge schulden

Andere risico's van een te lage reële rente zijn excessieve stijgingen van huizenprijzen, het aangaan van te hoge schulden en het nemen van te veel beleggingsrisico's, aldus de economen. Dit kan uiteindelijk tot marktcorrecties leiden in de vorm van het klappen van een huizenbubbel en een recessie.

Doordat het rentebeleid van de ECB niet optimaal is voor Nederland, moet de Nederlandse overheid eigenlijk via het fiscale beleid de economie bijsturen. Het is in dit verband extra belangrijk dat de overheid de economie niet verder aanjaagt met extra bestedingen die tot oververhitting kunnen leiden, maar juist een gedisciplineerd begrotingsbeleid voert.

Van den End en De Grip pleiten in dit verband ook voor een versterking van de aanbodzijde van de economie, door de productiviteit en de potentiële groei van de economie te verhogen.

LEES OOK: Aantal faillissementen stabiliseert in januari op hoog niveau – UWV rekent per saldo op lichte stijging in 2025