- De problemen van het overvolle stroomnet zijn tekenend voor de groeistuipen van een nieuwe infrastructuur voor duurzame energie in Nederland.
- De komende decennia staan miljardeninvesteringen op stapel om netcongestie aan te pakken met meer kabels en leidingen..
- Rick van den Brink van adviesbureau Darel voor de energietransitie betoogt dat de overheid actief moet meesturen om de markt voor duurzame stroom efficiënt te laten werken. Anders dreigt onnodige verspilling van geld én duurzame stroom.
COLUMN – Nog 9.396 wachtenden voor u. Dat is het aantal aanvragen op de wachtlijst voor de afname van stroom van bedrijven en instellingen. Voor teruglevering ziet het er met 7.539 aanvragen op de wachtlijst niet heel anders uit. Ons elektriciteitsnet is vol.
Om dit probleem te lijf te gaan hebben netbeheerders de afgelopen drie jaar hun investeringen verdubbeld. Vanaf 2025 wordt elk jaar 8 miljard euro geïnvesteerd.
Tot 2050 krijgen we hiervoor ruim 48.000 wijkstations, meer dan 1.000 kilometer aan leidingen voor duurzame gassen en 100.000 kilometer kabels. Tot 2050 wordt elke maand evenveel lengte kabel aangelegd als de afstand tussen Groningen en Maastricht (!).
Wie denkt dat meer kabels en leidingen alle problemen oplossen, heeft het mis. Zelfs met deze investeringen laat een grove schatting zien dat het zogenaamde ‘maakbaarheidsgat’ in Nederland tot 2030 zo’n 28 procent is.
Oftewel: op ongeveer 1 van de 3 plekken waar verzwaring van het net nodig is, gaat dat vóór 2030 niet lukken. Dat heeft consequenties voor partijen die meer elektriciteit willen en staat economische ontwikkeling in de weg. Maar het laat ook iets anders zien. Nederland elektrificeert! Dat is goed nieuws! De energietransitie komt nu echt in een stroomversnelling.
Voorlopig blijft elektriciteit nog schaars. De politiek moet zich beraden hoe om te gaan met deze schaarste. Hoe moet het aanbod aan elektriciteit worden verdeeld?
Als overheden de rol van marktmeester niet op zich nemen, maakt de markt eigen keuzes. En de huidige markt is nog te veel ingericht op oude, fossiele elektriciteit. Dat zit niet alleen een duurzame toekomst in de weg, maar maakt de rekening ook onnodig duur.
In het rapport "Trajectverkenning klimaatneutraal 2050" van het Planbureau voor de Leefomgeving worden verschillende oplossingen benoemd. In dit artikel licht ik aan de hand van twee voorbeelden toe, dat zowel lokaal als op Europees niveau het oude systeem verduurzaming in de weg zit. Daarbij gaat het over respectievelijk de keuze tussen warmtepompen en warmtenetten in stedelijke gebieden (1), en het stroomaanbod van windparken op zee (2).
Warmtenet is voor stedelijke gebieden goedkoper, maar warmtepomp is voor huiseigenaar financieel voordeliger door indirecte subsidie
Uit recent onderzoek van adviesbureau Berenschot bleek dat de meerkosten voor elektrische warmtepompen 40 procent hoger liggen dan voor warmtenetten. Dit komt door de kosten van de verzwaring van het stroomnet, waar behoefte aan is als iedereen een warmtepomp krijgt. Deze kosten zijn twee keer zo hoog voor elektrische warmtepompen in vergelijking met de kosten voor de uitbreiding van warmtenetten.
Toch is het als huiseigenaar nu financieel aantrekkelijker om voor de warmtepomp te kiezen. Hoe kan dat?
Het elektriciteitsnet wordt beheerd door netbeheerders die grotendeels worden gefinancierd door het Rijk. Voor warmtenetten is dit niet het geval. De kosten voor de aanleg van een warmtenet moeten daardoor alleen worden opgehoest door de mensen die op het warmtenet worden aangesloten. De kosten voor netverzwaring worden daarentegen verdeeld over alle inwoners van Nederland. Dat is natuurlijk een oneerlijk concurrentievoordeel.
Warmtenetten zijn een logische oplossing voor dichtbevolkte stedelijke gebieden. Plekken waar je met relatief weinig leiding veel huizen van warmte kunt voorzien.
Ieder huis in stedelijk gebied dat op een elektrische oplossing overstapt (lees: een warmtepomp), maakt het desbetreffende gebied telkens een stukje minder aantrekkelijk om een warmtenet aan te leggen, omdat de kosten over minder mensen verdeeld kunnen worden.
Als dit probleem niet snel wordt opgelost, maakt de markt de keuze. En zo lang netverzwaring door iedereen wordt betaald, zal de markt kiezen voor elektrisch. Dat is goedkoper voor de individuele huiseigenaar, maar slecht voor Nederland.
Wind op zee: andere inrichting van de markt nodig
De problemen stoppen niet bij de voordeur. Ook op nationaal niveau liggen de financiële prikkels nog niet goed om een duurzame economie op te tuigen. Dit komt door een fundamenteel verschil tussen fossiele en duurzame elektriciteit.
Het voordeel van fossiele elektriciteitscentrales is dat ze in principe overal gebouwd kunnen worden. Voor duurzame energiebronnen ligt dit anders; ze zijn afhankelijk van het weer en daardoor aan specifieke locaties gebonden. Denk aan onze windparken op de Noordzee, een plek met ruimte en wind.
De verwachting is dat Nederland in 2050 met een capaciteit voor windenergie van 72 GW (gigawatt) te maken kan krijgen een elektriciteitsoverschot van 198 TWh (terawattuur). Om dit overschot te kunnen distribueren zijn niet alleen grotere verbindingen met buurlanden en binnen Nederland nodig. Er moet er ook een nieuwe marktsystematiek komen.
Op dit moment zijn de windparken op de Noordzee onderdeel van verschillende nationale bidding zones. De stroomprijs wordt binnen de verschillende nationale bidding zones bepaald op basis van vraag en aanbod. De knelpunten in het elektriciteitsnet worden hierin niet meegenomen.
Als, nadat de prijs is bepaald, blijkt dat de verbinding van een windpark naar de industrie toch vol is, dan worden de windparken stilgezet. Om toch elektriciteit te kunnen leveren wordt tegelijk op een locatie waar geen netcongestie is een centrale aangezet. Dit zijn nog vrijwel uitsluitend fossiele centrales.
Dit proces heet “redispatching”. In Duitsland ging hierdoor in 2022 19 TWh groene stroom verloren. Dat is 4 procent van de Duitse elektriciteitsvraag! Vergeleken met het jaar daarvoor was het verlies aan groene stroom met 15 procent toegenomen. Naast inefficiënt, is het met een rekening van 4.2 miljard euro ook nog eens duur.
De landelijke netbeheerder TenneT pleit voor de creatie van een bredere zogenoemde offshore bidding zone. Door een nieuwe bidding zone voor alle windparken op de Noordzee te creëren kan “redispatching” worden tegengaan.
Hoe zit dat? De prijs is afhankelijk van vraag en aanbod. De vraag wordt in dit geval bepaald door twee elementen: de capaciteit op een verbinding naar een bepaald land en de vraag naar elektriciteit in dat land. Het aanbod hangt af van het weer.
De capaciteit van de verbinding naar de verschillende landen wordt bij de creatie van een internationale offshore bidding zone dus meegenomen in de prijs! De vraag is maximaal even hoog als de capaciteit op de verbinding. Zo wordt netcongestie en het onnodig inperken van windparken voorkomen. Veel duurzame energie is mooi, maar waardeloos als niemand er vervolgens iets mee kan doen.
De overheid aan zet om opschaling van hernieuwbare energie te borgen
De twee voorbeelden van warmtenetten en windparken op zee laten zien dat het op fossiele brandstoffen ingerichte systeem toe is aan verandering. En deze voorbeelden staan zeker niet op zich.
Als de overheid de huidige regels, die allemaal met goede redenen zijn gemaakt, niet aanpast aan de nieuwe energievormen, dan wordt er onnodig duurzame energie, geld en schaarse capaciteit op het elektriciteitsnet door het putje gespoeld.
Tegelijkertijd laten de voorbeelden ook zien dat de energietransitie levert! Nu oplossingen opgeschaald beginnen te worden, is steeds duidelijker dat het niet een puur technisch vraagstuk is. Sterker nog, we zien dat er verdelingsvraagstukken opdoemen. De huidige marktordening en de daarbij horende financiële prikkels, zitten een duurzame toekomst in de weg. Het is aan de politiek om ervoor te zorgen dat we de aanwezige potentie kunnen realiseren.
Rick van den Brink is ingenieur. Hij werkt als adviseur bij Darel, een adviesbureau voor de energietransitie. Darel is als adviseur o.a. betrokken (geweest) bij de TenneT North Sea Wind Power Hub, Tata Steel Heracless, Port of Rotterdam Shore power en Zero Emission Shipping.