Van Amerikaanse zijde zwelt het tromgeroffel aan. Senatoren en economen als
Nobelprijswinnaar Paul Krugman vinden dat China harder aangepakt moet worden
om de yuan te laten appreciëren ten opzichte van de dollar.
Door de yuan kunstmatig goedkoop te houden, bevoordeelt China eigen exporteurs
en houdt het onevenwichtigheden in de mondiale economie in stand, luidt de
Amerikaanse klacht. Volgens diverse schattingen zou de Chinese munt minstens
zo’n 20 procent duurder moeten zijn.
Econoom Krugman stookte het vuurtje deze week op door te stellen dat de VS
desnoods importheffingen
van 25 procent op Chinese producten moeten invoeren, als China weigert
de eigen munt op te waarderen.
China ontkent officieel dat er een probleem is, maar laat ook doorschemeren
dat als de Amerikanen zich publiekelijk wat minder opwinden, er wellicht
ruimte is de yuan te laten stijgen.
Vraag is vooral hoe snel: brancheverenigingen van Chinese
exporteurs wijzen erop dat een plotselinge appreciatie van de yuan
funest is voor middelgrote, arbeidsintensieve bedrijven met lage
winstmarges. Tegelijk zien ook Chinese overheidsfunctionarissen dat een
duurdere yuan op termijn voordelen kan hebben.
Wie zijn de potentiële winnaars en verliezers van een duurdere yuan? Een
beknopt overzicht.
Export vanuit China
Als China goedschiks of kwaadschiks de yuan in waarde laat stijgen ten
opzichte van de dollar, raakt dat exporteurs die vanuit China opereren.
Kwetsbaar zijn vooral kleine en middelgrote Chinese bedrijven in
laagwaardige arbeidsintensieve branches, zoals de meubel- en
textielindustrie. Die zijn door de goedkope yuan net concurrerend maar zien
hun winstmarges al gauw verdampen als de Chinese munt duurder wordt.
China heeft ook een reeks grotere exportkampioenen in de elektronica-,
telecom- en witgoedbranches die de pijn zullen voelen. Bedrijven als Haier
(wasmachines) en Huawei (telecomapparatuur) hebben echter meer troeven dan
alleen goedkope arbeid en kunnen een appreciatie van de yuan makkelijker
opvangen.
Dan zijn er nog, niet onbelangrijk, buitenlandse bedrijven die vanuit China
naar de VS exporteren. Naar schatting
bestaat circa de helft van de waarde van Chinese exportproducten uit
buitenlands fabrikaat. Amerikaanse bedrijven als HP en Apple, die de
assemblage van iPods en printers vanuit China regelen, krijgen het
moeilijker op de Amerikaanse markt als hun Chinese productiekosten stijgen.
Concurrentie van Made in China
Amerikanen die zich boos maken over de goedkope yuan wijzen er graag op dat
het internationale handelsoverschot van China vrijwel geheel een Amerikaanse
zaak is. In 2009 had China in totaal een exportsurplus van 196 miljard
dollar, terwijl het bilaterale overschot met de VS liefst 226 miljard dollar
bedroeg. In relatie met de rest van de wereld importeerde China per saldo
dus iets meer dan het exporteerde.
De hoop is dat een duurdere yuan de positie van bedrijven die vanuit de VS
opereren versterkt, zowel met het oog op de export als voor de Amerikaanse
markt. Maar het is nog helemaal de vraag of het zo uitpakt.
Econoom Michael Pettis wijst
erop dat het ook goed mogelijk is, dat een duurdere yuan simpelweg de
positie van Aziatische concurrenten van China bevoordeelt. Ofwel: Indiase
textielbedrijven en Koreaanse telecomconcerns die naar de VS exporteren. Het
is dus niet gezegd dat de appreciatie van de Chinese munt het Amerikaanse
handelstekort doet krimpen. Tenzij de VS ook voor deze landen hogere
tariefmuren opwerpen.
China en Europa
Onzeker is wat er met de euro gebeurt in een Amerikaans-Chinese valutastrijd.
Econoom Krugman oppert voor het scenario van een Chinees-Amerikaanse
handelsoorlog de volgende mogelijkheid.
China heeft grote dollarreserves opgebouwd. Als de VS dreigen met
importheffingen op Chinese producten, kan China als repressaillemaatregel
Amerikaanse staatsobligaties in de uitverkoop doen, om zo de leenrente voor
de Amerikaanse overheid op te drijven. Volgens Krugman kunnen de VS dit
pareren door de Amerikaanse centrale bank staatsobligaties die China dumpt,
te laten opkopen.
China zal als alternatief voor de dollarbezittingen echter andere buitenlandse
reserves moeten aanhouden, bijvoorbeeld euro's. Gaat dollardumping gepaard
met aankoop van euro's dan wordt de Europese munt juist duurder ten opzichte
van de yuan. Europese exporteurs die veel in China afzetten, zoals
Duitsland, zijn in dit geval de dupe van een Amerikaans-Chinese
handelsoorlog, terwijl Europese consumenten profiteren van goedkopere import
uit China.
Hierbij kan nog wel worden aangetekend dat Krugman er voor het gemak vanuit
gaat dat de Amerikaanse centrale bank probleemloos Amerikaanse
staatsleningen die China dumpt, kan opkopen. De Federal Reserve betaalt in
dat geval met 'nieuwe' dollars en zet in feite de geldpers aan. Vraag is
uiteraard wat dat doet met het mondiale vertrouwen in de dollar.
In een vriendelijker scenario waarin China de yuan geleidelijk in waarde laat
stijgen ten opzichte van de dollar, zou de Chinese munt ook duurder moeten
worden ten opzichte met andere wereldmunten, verwacht econoom Pettis. In dat
geval zou de euro dus juist in waarde dalen tegenover de yuan, wat gunstig
is voor de Europese export naar China.
De Chinese consument
De Chinese overheid is vooral beducht dat een abrupte stijging van de yuan
kleinere, arbeidsintensieve exporteurs nekt, waardoor de werkloosheid stijgt
en de kans op sociale onrust toeneemt. Maar op langere termijn zijn er ook
voordelen.
Een duurdere yuan dwingt Chinese bedrijven om minder te teren op lage lonen en
meer te doen aan technologische innovatie om internationaal concurrerend te
blijven. Maar dat heeft wel tijd nodig.
Ook betekent een duurdere munt dat de import van onder meer olie goedkoper
wordt voor China. Dat is gunstig voor de koopkracht van Chinese consumenten.
In het zonnige scenario helpt een geleidelijke appreciatie van de munt om de
binnenlandse consumptie te stimuleren en de Chinese economie minder
afhankelijk te maken van de export. Daar hebben ook de leiders in Peking wel
oren naar.
Lees ook:
duurdere yuan
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl