De acties van de Amerikaanse centrale bank duwen rentes van staatspapier omhoog. Ook in Nederland. Een half procent extra rente kost zo 250 miljoen euro per jaar.

Het gaat beter met de Amerikaanse economie. Dus vond president Ben Bernanke van Amerikaanse centrale bank het afgelopen weekt tijd om  aan de kondigen dat de Federal Reserve rentes niet eeuwig kunstmatig laag gaat houden, met behulp van de geldpers.

Als de Amerikaanse werkloosheid blijft dalen, wil de centrale bank eind dit jaar het opkopen van obligatieleningen – waarmee marktrentes laag worden gehouden – gaan afbouwen.

Het besef dat rentes ook omhoog kunnen, veroorzaakte de afgelopen dagen een schokgolfje op financiële markten. Zowel in de VS als Europa schoten marktrentes omhoog. Zie ook deze bijdrage van Z24’s Rob Putter.

Hogere rente

Binnen de eurozone hebben Zuid-Europese landen zoals Spanje meer last gehad van het recente rentesprongetje. De marktrente voor Spaanse tienjarige staatsleningen is sinds mei met een vol procentpunt gestegen tot boven de 5 procent. Maar ook Noordelijke eurolanden voelden de schok op de obligatiemarkt.

Duitse tienjarig staatspapier steeg sinds mei ongeveer een half procentpunt, en de Nederlandse tienjarige staatsrente klom met 0,6 procentpunt tot 2,2 procent.

Op zich kan Nederland nog altijd goedkoop lenen, maar als de rente blijft oplopen kan dat de staatskas snel pijn doen. De schuld van de rijksoverheid bedraagt zo'n 348 miljard euro. Uit de meest recente analyse van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, blijkt dat Nederland dit jaar voor zo'n 96 miljard euro moet bijlenen. Pakweg 20 miljard van dit bedrag is nodig om het gat in de rijksbegroting te dekken.

Voor het overige gaat het om het herfinancieren van langlopende- en kortlopende staatsleningen. Nieuwe leningen afsluiten, omdat oude leningen afbetaald moeten worden.

Kosten voor overheid

Hoe betaalt Nederland dat? Uit onderstaande grafiek blijkt dat het Agentschap dit jaar voor ongeveer 46 miljard euro geldmarktpapier denkt uit te geven. Dit zijn zeer kortlopende leningen, doorgaans met een looptijd korter dan een jaar, waarvoor de rentes erg laag zijn.

Daarnaast geeft Nederland naar verwachting voor zo'n 50 miljard euro nieuwe staatsleningen uit, met een looptijd die varieert van 1 jaar tot 30 jaar. Vooral in dit segment kan een rentestijging aantikken, omdat die voor langere tijd geldt.

Voor leningen met een tienjarige looptijd geldt dat de marktrente sinds begin dit jaar met zo'n 0,7 procentpunt is gestegen. Bij 5-jarige staatsleningen is de rentestijging minder groot. Hoeveel een rentestijging de schatkist aan extra rentelasten kost, hangt dus mede af van de mix  in de looptijd van nieuwe staatsleningen.

Op de achterkant van een bierviltje valt één ding wel uit te rekenen: als Nederland op nieuw uit te geven staatsleningen ter waarde van 50 miljard euro structureel een half procent extra rente moet betalen, komt dat neer op 250 miljoen euro hogere kosten voor de staat, vergeleken met het voorgaande jaar.

Voor de lange termijn ligt het iets ingewikkelder, want als je een tienjarige lening die je in 2003 hebt afgesloten tegen 4 procent rente, vervangt voor een nieuwe tienjarige lening die je afsluit voor 2,2 procent rente per jaar, ben je voorlopig nog steeds goedkoper uit.

Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën moet niettemin hopen dat  we niet aan de vooravond van een langdurige periode van rentestijgingen staan.

Lees ook op Z24

Stijgende rente doet Europa pijn

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl