De verhouding tussen mannen en vrouwen die werken in het onderwijs is de afgelopen jaren steeds schever geworden, constateert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Ongeveer evenveel mannen als vrouwen hadden in 1995 een baan als docent of instructeur. Vorig jaar was twee derde van deze banen voor vrouwen.

Het aantal banen in het onderwijs, waar het CBS onder meer ook sportonderwijs en auto- en motorrijscholen onder rekent, steeg tussen 1995 en 2023 van 500.000 naar 743.000.

In al die jaren bleef het aantal mannen dat in het onderwijs werkte hangen rond de 250.000. Het aantal vrouwen steeg daarentegen, van 249.000 in 1995 tot 474.000 vorig jaar.

Het CBS heeft ook gekeken naar de verhouding tussen mannen en vrouwen in andere sectoren. De zorg was vorig jaar de grootste bedrijfstak, goed voor ruim 1,8 miljoen van de in totaal 11,5 miljoen banen in Nederland.

Zorg vrouwenwereld, bouw mannenwereld

Acht op de tien van deze banen werden ingevuld door vrouwen, de overige door mannen. Die verdeling is volgens het statistiekbureau vrijwel gelijk aan die in 1995, toen 78 procent van de banen in de zorg werd uitgeoefend door een vrouw, zoals te zien is in de onderstaande grafiek met gegevens van het CBS.

Waar de zorg volgens het statistiekbureau een vrouwenwereld is, is de bouw een mannenwereld. Ongeveer 90 procent van de banen in de bouw werd vorig jaar ingevuld door een man. Ook die man-vrouwverhouding is sinds 1995 vrijwel gelijk gebleven.

Managers waren verhoudingsgewijs ook vaker man dan vrouw. Binnen dit beroepssegment, waar volgens het CBS in doorsnee het hoogste uurloon werd verdiend, werd ongeveer twee derde van de banen door een man ingevuld.

Bij drie van de vijf beroepssegmenten waar het uurloon het laagst was, werkten relatief meer vrouwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om banen als verkoper, schoonmaker of keukenhulp.

LEES OOK: Gezin waarin alleen vader betaalde baan heeft, komt steeds minder voor – maar deeltijdbaan blijft dominant bij vrouwen