De staatsschuld van alle eurolanden bij elkaar is in het eerste kwartaal sterker gegroeid dan de economie, en kwam uit op 92,9 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is 0,9 procentpunt meer dan eind vorig jaar.
Dat meldde statistiekbureau Eurostat woensdag (pdf).
Van de grote eurolanden zagen Frankrijk en Italië hun schuld als percentage van de totale omvang van hun economie sterk oplopen. De Fransen staan voor 2.089 miljard euro in het krijt, wat neerkomt op 97,5 procent van het bbp. De Italiaanse overheidsschuld is opgelopen tot 2.184 miljard euro, ofwel ruim 135 procent.
In Duitsland bleef de staatsschuld min of meer stabiel op 2.176 miljard euro, terwijl de economie groeide. Daardoor verbeterde de schuldratio met een half procentpunt naar 74,4 procent. Het CBS meldde eerder al dat de Nederlandse schuld (459 miljard euro) is gestegen van 67,9 naar 68,9 procent van de totale omvang van de economie.
Plafond staatsschuld eurolanden
De eurolanden hebben onderling afgesproken dat de staatsschuld niet hoger mag zijn dan 60 procent van het bbp. Afgezien van Luxemburg en enkele latere toetreders tot de muntunie in Oost-Europa voldoet geen enkele lidstaat aan die norm. Griekenland spant de kroon met een schuldratio van bijna 169 procent. Dat is wel lager dan eind 2014.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl