De Nederlandse staat hoeft dit jaar minder geld te lenen dan eerder werd verwacht.
Het Agentschap van de Generale Thesaurie, onderdeel van het ministerie van Financiën, stelde de financieringsbehoefte voor dit jaar woensdag neerwaarts bij van 93,7 miljard naar 87,7 miljard euro.
De bijstelling volgt op de vaststelling van de omvang van het uitstaande bedrag op de geldmarkt. Dat was eind vorig jaar 41,6 miljard euro. Bij de aankondiging van de financieringsbehoefte van 93,7 miljard euro op 13 december werd nog uitgegaan van een hoger bedrag, van 47,6 miljard euro, op de geldmarkt.
Volgens een woordvoerder van het agentschap wordt het verschil tussen de raming van 13 december en de bijstelling van woensdag geanalyseerd op het ministerie. De zegsman wees er op dat de raming gebaseerd was op cijfers uit de miljoenennota van afgelopen september.
Ook zei hij dat er vorig jaar iets meer is opgehaald op de kapitaalmarkt, waardoor de geldmarkt minder aangesproken hoefde te worden. Ook was het kassaldo in de begroting iets lager dan het definitieve cijfer.
Een andere oorzaak van de lagere financieringsbehoefte kan zijn dat de instroom bij het zogeheten schatkistbankieren groter was dan werd voorzien. Schatkistbankieren betekent dat decentrale overheden hun overtollige middelen op een rekening van het ministerie van Financiën moeten storten.
Op de geldmarkt worden leningen geplaatst met looptijden van 1 dag tot 1 jaar en op de kapitaalmarkten leningen met een langere looptijd.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl