- In totaal stortten Nederlandse huishoudens tussen maart vorig jaar en februari dit jaar bijna 46 miljard euro op hun spaarrekeningen.
- Extra sparen gebeurt vooral bij inkomens boven het modale niveau van ongeveer 40.000 euro per jaar.
- Dat spaarrentes extreem laag zijn, heeft tijdens de coronacrisis geen invloed gehad op de spaarzin van Nederlanders.
Hoewel sinds de coronapandemie in totaal flink meer wordt gespaard dan daarvoor, zijn het vooral midden- en hogere inkomens die tijdens de coronacrisis geld hebben overgehouden dat ze op spaarrekeningen hebben geparkeerd.
Dat blijkt uit onderzoek van de Rabobank, die een vragenlijst uitzette onder ruim 1.500 Nederlanders.
Net als vorig jaar heeft een kwart van de Nederlanders minder spaargeld dan het geadviseerde minimum van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
In totaal stortten Nederlandse huishoudens tussen maart vorig jaar en februari dit jaar bijna 46 miljard euro op hun spaarrekeningen. Dat is ruim tweeënhalf keer zoveel als het jaar ervoor.
Meer sparen gebeurt vooral bij bovenmodale inkomens
Toch is een toename van spaargeld vooral weggelegd voor mensen met minimaal een modaal inkomen, dat tussen de 36.500 euro en 43.500 euro bruto per jaar ligt.
In onderstaande grafiek is te zien dat in 2021 een groter deel van de bovenmodale inkomens (dus vanaf pakweg 40.000 euro) minstens 30.000 euro spaargeld heeft.
Nog geen kwart van de mensen met een laag inkomen wist vorig jaar meer geld op de spaarrekening te storten. Een derde van hen geeft aan minder spaargeld te hebben dan een jaar terug.
Van de mensen die minder spaargeld hebben dan twaalf maanden geleden, ruim een vijfde in totaal, heeft 46 procent minder dan het door het Nibud geadviseerde spaarminimum van 3.400 euro.
Het zijn vooral de huishoudens met een modaal of hoger inkomen die nu minder uitgeven, bijvoorbeeld aan vakanties, uit eten en drinken gaan, kleding en hobby's. Lagere inkomens profiteren hier minder van dan de hogere inkomens, omdat zij hier doorgaans al minder geld voor hadden.
Lage en negatieve spaarrentes
De toename van de spaartegoeden van Nederlanders vindt plaats in een periode van extreem lage spaarrentes. Ook verleggen banken de grens waarbij een negatieve spaarrente wordt gehanteerd naar steeds lagere drempels.
Per 1 juli hanteren alle grootbanken een grens van 100.000 euro tot 150.000 euro als drempel. Daarboven gelden negatieve spaarrentes.
[activecampaign form=24]