- Neobank bunq verhoogt de variabele spaarrente per direct van 0,27 procent naar 1,05 procent.
- Grote banken als ING, Rabobank en ABN Amro verhoogden hun variabele spaarrentes per 1 december van 0 of bijna 0 procent naar 0,25 procent.
- CEO Ali Niknam van bunq zegt het rentevoordeel als gevolg van de renteverhogingen van de ECB graag voor een deel door te berekenen aan klanten.
- Lees ook: ECB zinspeelt op minder agressieve renteverhoging in december: beleidsrente waarschijnlijk met 0,5 procentpunt omhoog
Neobank bunq verhoogt de variabele spaarrente tot boven de 1 procent. Vooruitlopend op de verwachte renteverhoging van de Europese Centrale Bank (ECB) op 15 december gaat de spaarrente bij Bunq per direct omhoog van 0,27 procent naar 1,05 procent.
Grote banken als Rabobank, ABN Amro, ING en SNS hebben de variabele spaarrente voor vrij opneembare rekeningen per 1 december verhoogd vanaf 0 of bijna 0 procent naar 0,25 procent.
In Nederland actieve buitenlandse banken als Renault Bank en BigBank hebben hun tarieven verhoogd tot 1 procent.
Maar bunq gaat dus een stapje verder. Oprichter en CEO Ali Niknam zegt dat bij bunq “de gebruiker voorop staat” en de bank het rentevoordeel daarom “graag doorberekent”. Volgens Niknam krijgen gebruikers bij bunq “niet alleen de beste gebruikerservaring, maar ook de hoogste spaarrente”.
Hoeveel rente een bank geeft hangt voor een belangrijk deel af van wat banken moeten betalen om geld te stallen bij de ECB.
Tot halverwege dit jaar waren de rentetarieven nul of zelfs negatief, maar inmiddels is de ECB de tarieven stapsgewijs aan het verhogen. De spaarrentes die bunq en andere banken geven blijven daar nog wel bij achter, want de zogeheten depositorente die banken zelf krijgen als ze geld stallen bij de Europese Centrale Bank bedraagt momenteel 1,5 procent.
Bunq kondigt naast de verhoging van de spaarrente ook aan rente uit te gaan betalen over tegoeden tot 100.000 euro, terwijl dit tot voorheen 10.000 euro was.
De hoogste rentes op vrij opneembare spaarrekeningen blijven nog wel fors achter bij de inflatie. Die lag volgens de eigen rekenmethode van het Centraal Bureau voor de Statistiek in oktober op ruim 14 procent. De rentevergoeding van spaarrekeningen is dus bij lange na niet genoeg om de stijging van prijzen van goederen en diensten te compenseren, waardoor de koopkracht van spaargeld afneemt.