- Bij aanhoudend lage spaarrentes in de komende jaren is de kans groot dat de koopkracht van spaargeld verder afneemt.
- Velen zien beleggen in aandelen als het enige alternatief om rendement op je vermogen te halen, maar ook daar zitten risico’s aan.
- Business Insider zet de dilemma’s van sparen en beleggen tegenover elkaar als je dubt over wat je met een bedrag van 50.000 euro moet doen.
Spaarders zitten in een lastig parket. De spaarrentes zijn extreem laag, terwijl de inflatie oploopt en dat ondermijnt de koopkracht van spaargeld.
Tegelijk zijn beurskoersen hard opgelopen met mooie rendementen voor aandelenbeleggers. Maar veel marktexperts stellen hardop de vraag of het niet tijd is voor een correctie.
Lees ook: Roep om een beurscorrectie klinkt steeds luider: stilte voor de storm
Centrale banken lijken voorlopig uiterst terughoudend wat betreft een eventuele verhoging van beleidsrentes, die ook invloed hebben op de spaarrentes. Het perspectief dat spaarders nog voor langere tijd te maken krijgen met een inflatieniveau dat boven de spaarrentes ligt, is dan ook niet ondenkbaar.
Voor Nederland verwacht het Centraal Planbureau dit jaar een gemiddelde stijging van de prijzen van goederen en diensten van 1,9 procent en in 2022 is de prognose voor de inflatie 1,8 procent. Stel nu dat de inflatie de komende vijf jaar op het niveau van 1,8 procent blijft hangen. Wat is dan je perspectief als spaarder?
Negatieve reële rente voor spaarders
Momenteel ligt de hoogste variabele spaarrente op 0,3 procent, maar het gros van de variabele spaarrentes zit dicht tegen 0 procent.
Stel nu dat dit de komende vijf jaar iets verbetert, maar niet heel sterk, en je uitkomt op een gemiddelde spaarrente over deze periode van 0,5 procent per jaar. Dan is de zogenoemde 'reële rente', het verschil tussen de spaarrente en de inflatie, gemiddeld nog steeds 1,3 procent negatief.
Zo'n negatieve reële rente geeft aan dat de koopkracht van je geld afneemt. Als je bijvoorbeeld 50.000 euro aan spaargeld vijf jaar lang op de bank laat staan bij een negatieve reële rente van 1,3 procent, zakt de koopkrachtwaarde van dat bedrag naar 46.873 euro. Je raakt dus ruim 3.000 euro aan koopkracht kwijt, vanwege de gestegen prijzen van goederen en diensten.
Dit toont in een notendop waarom er door financiële experts momenteel vaak wordt gezegd dat je wel haast moet beleggen in aandelen om een positief rendement op je vermogen te halen. TINA heet dat: there is no alternative.
Punt is wel dat velen dit idee inmiddels hebben geadopteerd, waardoor aandelenbeurzen tot recordhoogten zijn gestegen en aandelen naar tal van maatstaven niet goedkoop zijn. Hoe dat de komende vijf jaar uitpakt, is lastig inschatten, maar het kan er goed op uitdraaien dat koersstijgingen op de beurs gemiddeld een stuk gematigder zullen zijn dan in de afgelopen jaren.
Daarnaast hangt de vraag boven de markt of de beurs na de vrijwel onafgebroken koersrally van dit jaar een stap terug moet doen. De schattingen van marktexperts lopen wat dit betreft uiteen van scenario's die uitgaan van een beurscrash van meer dan 20 procent, een relatief milde correctie van 10 procent tot mooi-weer-scenario's die aandelen verder zien stijgen.
Scenario's voor beleggen in aandelen
Stel dat je nu 50.000 euro gaat beleggen en de beurs krijgt op korte termijn een klap van 25 procent en groeit daarna gemiddeld met 5 procent per jaar. Wat heb je dan na 5 jaar over? En hoe zit dat bij een milde correctie van 10 procent en daarna een jaarlijkse groei van gemiddeld 5 procent? Of helemaal geen beurscorrectie en gewoon een gemiddeld rendement van 5 procent over de komende 5 jaar?
Als je hierbij, net als met spaargeld, ook rekening houdt met een gemiddelde inflatie van 1,8 procent in de komende jaren, dan komt het bruto beursrendement van gemiddeld 5 procent per jaar gecorrigeerd voor de inflatie uit op 3,2 procent. Dit is het zogenoemde reële beursrendement.
In de onderstaande tabel tonen we de uitkomsten van de drie scenario's.
Je ziet meteen dat er een groot verschil is tussen het scenario van een beurscrash van 25 procent en de andere twee scenario's. Als je eerst een kwart van je vermogen kwijtraakt en daarna jaarlijks een reëel rendement van 3,2 procent haalt, zit je na vijf jaar nog steeds op een verlies van bijna 6.000 euro. Dat is meer dan het reële verlies aan koopkracht van de negatieve spaarrente dat we hierboven schetsten.
In de andere twee scenario's, een milde correctie van 10 procent en een constante, gematigde stijging van aandelen, kom je echter positief uit na vijf jaar.
Dit toont meteen ook aan dat als je overweegt een bedrag ineens in te zetten op de aandelenmarkt, de keuzes momenteel niet heel simpel zijn. Dat wil zeggen: als je een beperkte beleggingshorizon hebt. Voor geld dat je tien jaar of twintig jaar kunt missen, ligt dat anders. Dan neemt de kans dat je op een positief rendement uitkomt met aandelen flink toe.
[activecampaign form=24]